In de voetbalkantine worden op een goede zaterdag 700 tosti's gekocht voor €1,50 per stuk. Inkoopkosten zijn €0,50 per stuk. Aan verzekeringen is de vereniging €150 kwijt en aan overige kosten €300. Wat is de nettowinst of nettoverlies van de voetbalkantine?
A
€250 nettowinst
B
€400 nettowinst
C
€600 nettowinst
D
€700 nettowinst
Slide 23 - Quizvraag
Bedrijfskosten
Alles wat een bedrijf betaalt voor de productie van goederen en diensten.
Slide 24 - Tekstslide
Nettowinst
Het bedrag dat overblijft als de bedrijfskosten zijn afgetrokken van de brutowinst.
Slide 25 - Tekstslide
Verlies
Het tekort nadat de bedrijfskosten zijn afgetrokken van de brutowinst.
Slide 26 - Tekstslide
Formule:
Omzet
inkoopwaarde
brutowinst
bedrijfskosten
nettowinst
-
-
Slide 27 - Tekstslide
Wat is de nettowinst:
A
de brutowinst - de bedrijfskosten
B
de bedrijfskosten - de brutowinst
C
de brutowinst + de bedrijfskosten
D
de bedrijfskosten + de brutowinst
Slide 28 - Quizvraag
Je spreekt van verlies als de nettowinst ......... is dan €0.
A
groter
B
kleiner
Slide 29 - Quizvraag
Brutowinst is €500,- Mijn bedrijfskosten zijn €300,- Nettowinst = ...
A
€ 800,-
B
- € 200,-
C
€ 200,-
D
-€ 800
Slide 30 - Quizvraag
Brutowinst is € 8.000,- Bedrijfskosten zijn €1.000,- Nettowinst = ...
A
€ 9.000,-
B
€ 7.000,-
C
-€ 7.000,-
D
-€ 9.000,-
Slide 31 - Quizvraag
Joris kan door efficiënter te werken de bedrijfskosten in zijn bedrijf verlagen met € 4.500 per jaar. De brutowinst stijgt uiteindelijk met € 4.200. Wat is het effect op de nettowinst?
A
De nettowinst stijgt met € 8.700
B
De nettowinst daalt met € 8.700
C
De nettowinst stijgt met € 4.500
D
De nettowinst blijft gelijk
Slide 32 - Quizvraag
Antwoord lesdoel(en)
Slide 33 - Open vraag
BK
Maken Hoofdstuk 3:
paragraaf 1+2+3
(incl rekentrainer)
KGT
Maken Hoofdstuk 3:
paragraaf 1+5+2
(incl rekentrainer)
Huiswerk 28 november
Slide 34 - Tekstslide
Nabespreking
Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Welke vragen heb je nog?