Wat:
H3 WS (blz. 84)
Maak opdracht 2. Je schrijft alle 20 woorden in je schrift en maakt dan de rest van de opdracht.
Hoe:
Samen met je buurman of
buurvrouw.
Klaar?
Ga verder met opdracht 3 t/m 5.
Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht
rood: stil!
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau
Overleg met diegene naast je
groen: fluisterniveau
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent