Periode 1 Woche 1 Stunde 2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel

Slide 2 - Tekstslide

Lernziel
- Du kannst Fragen zu einem Video beantworten, das sich auf einem Zeltplatz spielt.

- Du kannst den Imperativ bilden.

Slide 3 - Tekstslide

Programm
  • Welches Buch hast du Gewählt?
  • Tipps: Buch lesen

  • Video sehen
  • Hausaufgaben machen

Slide 4 - Tekstslide

Bücher
Welches Buch hast du gewählt?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ziet de toets eruit?
Je krijgt meerkeuze vragen over gebeurtenissen uit het boek.

Dit gaat niet over kleine details, maar het is wel handig om te weten waar je de antwoorden terug kunt vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Tips
  • Maak na het lezen van ieder hoofdstuk een korte samenvatting.
  •  Maak een lijstje met kenmerken voor de belangrijkste personen in het boek.

Let op! Je mag niks in je boek schrijven en geen 
post-its in je boek plakken.

Slide 7 - Tekstslide

das Präsens
  • Die Prüfung ist erst in Periode 3.
  • Es ist zu viel Lernstoff um auf einmal zu lernen.
  •  Jede Stunde ein bisschen üben.

Slide 8 - Tekstslide

das Präsens
  • Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits?
  • Oefening in tweetallen: Je krijgt een stapel met kaartjes. Leg ze op de juiste volgorde neer.
  • Denk aan: Feesttenten/ eettenten/ feesteteneten.

Slide 9 - Tekstslide

Präsens
werkwoorden stam op -d, -t,
-nen of -men
werkwoorden stam op 
sis-klank
ich
stam + e
stam + e
stam + e
du
stam + st
stam + est
stam + t
er/ sie/ es
stam + t
stam + et
stam + t
wir
stam + en
stam + en
stam + en
ihr
stam + t
stam + et
stam + t
sie/ Sie
stam + en
stam + en
stam + en

Slide 10 - Tekstslide

das Präteritum
  • Hoe maak je 'das Präteritum' (= de verleden tijd) in het Duits?

Slide 11 - Tekstslide

Präteritum
ich
stam + te
du
stam + te + st
er/ sie/ es
stam + te
wir
stam + te + en
ihr
stam + te + t
sie/ Sie
stam + te + en

Slide 12 - Tekstslide

das Partizip
  • Hoe maak je das Partizip (= het voltooid deelwoord) in het Duits?

Slide 13 - Tekstslide

das Partizip
  • Zwakke werkwoorden
= ge + stam + t
  • Stam op -d / -t
= ge + stam + et
  • Werkwoord op -ieren
= stam + t
  • Werkwoord met voorvoegsel (be-, ver-, ent-)
 = stam + t

Slide 14 - Tekstslide

Memory
Leg de kaartjes met de plaatjes en de tekst naar beneden op tafel. 
Om de beurt is er iemand aan de beurt. Je draait 2 kaartjes om. Is dit het Duitse woord en het plaatje dat erbij hoort, dan ben je nog een keer aan de beurt. 
Is dit niet wat bij elkaar hoort? Dan is de volgende aan de beurt.

Slide 15 - Tekstslide

Video sehen
Aufgabe 1 Seite 14 machen

Beantworte die Fragen und Sprich mit deinem Nachbarn/ deiner Nachbarin.

Slide 16 - Tekstslide

Video sehen

Slide 17 - Tekstslide

Video sehen
Aufgabe 2 Seite 15

Slide 18 - Tekstslide

Video sehen

Slide 19 - Tekstslide

Hören
Aufgabe 5A Seite 16

Slide 20 - Tekstslide

Hören
Aufgabe 5C Seite 16

Slide 21 - Tekstslide

Lernziel

Slide 22 - Tekstslide

Hausaufgaben
Machen:
Aufgabe 5 b + d
Aufgabenblatt verben

Lernen:
Aantekening 1: Het zwakke werkwoord

Slide 23 - Tekstslide