Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
groep 5. Taal, en spelling thema 7, week 3
Spelling
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 5
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Spelling
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
meervoud?
het huis
A
de huisen
B
de huizen
Slide 3 - Quizvraag
meervoud?
de brief
A
de brieven
B
de briefen
Slide 4 - Quizvraag
meervoud?
de druif
A
de druiven
B
de druifen
Slide 5 - Quizvraag
meervoud?
de kaars
A
de kaarsen
B
de kaarzen
Slide 6 - Quizvraag
meervoud?
de vaas
A
de vazen
B
de vasen
C
de vaazen
D
de vaasen
Slide 7 - Quizvraag
meervoud?
het mes
A
de mesen
B
de meessen
C
de messen
D
de meesen
Slide 8 - Quizvraag
Maak nu zelf blz. 48-49 en 50-51
Slide 9 - Tekstslide
Taal
Thema 7, week 3
Slide 10 - Tekstslide
Doelen
Wij oefenen met woordenschat, eigennamen en het bijwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Ik was enigszins in de war.
Wat betekent enigszins?
A
helemaal
B
een beetje
C
niet
D
soms
Slide 12 - Quizvraag
de schilder-
kunst
de schutter
de architect
de beeldhouw-
kunst
Slide 13 - Sleepvraag
De Romeinen hadden een groot rijk
Wat is een ander woord voor rijk
A
land
B
paleis
C
stadion
D
volk
Slide 14 - Quizvraag
Het is een drukte van belang.
Wat is een drukte van beang
A
Heel erg belangrijk
B
heel erg druk
C
niet zo belangrijk
D
niet zo druk
Slide 15 - Quizvraag
Waar heb jij een collectie van of waar zou je een collectie van willen?
Slide 16 - Open vraag
Maak een foto van iets wat in zeer goede staat is.
Slide 17 - Open vraag
De juf is heel kritisch.
Wat doe je als je kritisch bent?
A
Je betaalt veel geld voor iets
B
Je geniet ergens van
C
Je let goed op of het in orde is.
D
Je vindt alles goed
Slide 18 - Quizvraag
Eigennaam
Slide 19 - Tekstslide
Welke eigennamen zie je. Het zijn er 3.
Mijn tante sanne woont in tilburg in de dorpsstraat
Slide 20 - Open vraag
Welke eigennamen zie je? Het is er 1.
Dat is een dorp in brabant.
Slide 21 - Open vraag
Welke eigennamen zie je? Het zijn er drie.
De betuwe ligt tussen de rivieren de rijn en de waal
Slide 22 - Open vraag
Welke eigennamen zie je? Het zijn er 2.
De hond van buurman jan heet puk.
Slide 23 - Open vraag
Bijwoord
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik maak alle opdrachten vlug.
A
maak
B
alle
C
opdrachten
D
vlug
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik schrijf daardoor slordig.
A
ik
B
schrijf
C
daardoor
D
slordig
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik kijk boos naar buiten
A
Ik
B
kijk
C
boos
D
buiten
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik wandel langzaam door de straat.
A
wandel
B
langzaam
C
door
D
straat
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het bijwoord in deze zin?
Het ijsje smaakt lekker
A
het
B
ijsje
C
smaakt
D
lekker
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het werkwoord in deze zin?
Ik moet nu echt weg!
A
Ik
B
moet
C
echt
D
weg
Slide 30 - Quizvraag
In welke vorm staat deze zin?
Ik moet echt weg.
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm
Slide 31 - Quizvraag
Welke regel hoort bij de zin:
Ik moet echt weg.
A
hele werkwoord -en
B
ik-vorm + t
C
hele werkwoord
Slide 32 - Quizvraag
Welke werkwoord staat er in deze zin?
Papa brengt je naar huis
A
papa
B
brengt
C
naar
D
huis
Slide 33 - Quizvraag
In welke vorm staat deze zin?
Papa brengt je naar huis
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm
Slide 34 - Quizvraag
Welke regel hoort bij deze zin?
Papa brengt je naar huis
A
hele werkwoord -en
B
ik-vorm +t
C
hele werkwoord
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het werkwoord in deze zin?
Jullie rijden met de auto
A
jullie
B
rijden
C
met
D
auto
Slide 36 - Quizvraag
Wat is het werkwoord in deze zin?
Jullie rijden met de auto
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm
Slide 37 - Quizvraag
Welke regel hoort bij deze zin?
Jullie rijden met de auto
A
hele werkwoord -en
B
ik-vorm +t
C
hele werkwoord
Slide 38 - Quizvraag
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Ik ..... vrolijk
Slide 39 - Open vraag
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Hij ..... een lief hondje
Slide 40 - Open vraag
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Jij ..... te laat
Slide 41 - Open vraag
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Mama ..... bijna jarig
Slide 42 - Open vraag
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Jullie .... goede vriendinnen
Slide 43 - Open vraag
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Wij ..... de liefste juf van de wereld ;)
Slide 44 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Donderdag 13 mei: Taal, thema 7, week 3
Maart 2022
- Les met
36 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
werkwoorden
April 2023
- Les met
16 slides
8.1 Taal en spelling
April 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 4
Het werkwoord 'zijn'
September 2023
- Les met
16 slides
Grammatica
Secundair onderwijs
Warming Up Taal deel 1 pre advies
Januari 2024
- Les met
30 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
ADVERBS (OF FREQUENCY)
Maart 2023
- Les met
20 slides
Modern foreign language
Upper Secondary (Key Stage 4)
BTEC
Werkwoorden einde
Juni 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Lager onderwijs
H5 herhaling toetsstof
Juni 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2