Toets 2.2 Beeldende Begrippen

Vaktaal Klas 2
Lijn
Vorm
Compositie
Kleur
Licht  
Ruimte
45 totaal te behalen punten
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Vaktaal Klas 2
Lijn
Vorm
Compositie
Kleur
Licht  
Ruimte
45 totaal te behalen punten

Slide 1 - Tekstslide

Lijn

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de plaatjes naar het goede beeldaspect: 
Lijn
Vorm
Kleur
Textuur
Ruimte

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe heet deze techniek ?
A
Arceren
B
Assisteren
C
Articuleren
D
Appreciëren

Slide 4 - Quizvraag

Vorm

Slide 5 - Tekstslide

Organische vormen
Geometrische vormen

Slide 6 - Sleepvraag

Het witte gedeelte in
deze afbeelding noem je
A
restvorm
B
open vorm
C
silhouet
D
witte vorm

Slide 7 - Quizvraag

Welke omschrijvingen passen bij de
vorm van het beeld hier naast?

(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
abstract
B
restvorm
C
Natuurgetrouw
D
vereenvoudigd

Slide 8 - Quizvraag

Compositie

Slide 9 - Tekstslide

Compositie is
A
Een tekening
B
Is het ordenen van vormen op papier
C
Het tekenen op de computer
D
Positie van letters

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk afbeelding hiernaast.
Om welke compositie
gaat het?
A
Diagonaal
B
Centraal
C
Verticaal
D
Over-all

Slide 11 - Quizvraag


Welke compositie is hier te zien?
A
Diagonale compositie
B
Centrale compositie
C
Driehoek compositie
D
Horizontaal compositie

Slide 12 - Quizvraag


Welke compositie is hier te zien?
A
Horizontale compositie
B
Over-all compositie
C
Driehoek compositie
D
Verticale compositie

Slide 13 - Quizvraag

Kleur

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een kleurcontrast?
A
Kleuren die elkaar versterken
B
Twee kleuren die je met elkaar mengt
C
Een zuivere en verzadigde kleur
D
Soorten van 1 kleur

Slide 15 - Quizvraag


welk kleurcontrast zie je?
A
Licht- Donker
B
Warm-Koud
C
Complementair
D
Secundair

Slide 16 - Quizvraag

Welk kleurcontrast is hier zichtbaar?
A
Licht-donker contrast
B
Secundair contrast
C
Warm-koud contrast
D
Kwantiteitscontrast

Slide 17 - Quizvraag

Wat is geen complementair kleurcontrast?
A
blauw-oranje
B
geel-paars
C
rood- groen
D
blauw-rood

Slide 18 - Quizvraag

Warm koud contrast

complementair kleur contrast 

Slide 19 - Sleepvraag

Secundaire kleuren zijn
A
rood, geel, blauw
B
rood, paars, blauw
C
oranje, paars, groen
D
geel, groen, oranje

Slide 20 - Quizvraag

Op welke manier meng je de primaire kleuren?

Slide 21 - Open vraag

Welke van onderstaand begrip past bij het kunstwerk? Meerdere antwoorden mogelijk
A
gestileerd
B
complementair kleurcontrast
C
abstract
D
eenpuntsperspectief

Slide 22 - Quizvraag

Ruimte

Slide 23 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding hiernaast
Geef aan hoe ruimte
hier wordt gesuggereerd
A
Geometrische vorm
B
Afsnijding
C
Gesloten vorm
D
Perspectief

Slide 24 - Quizvraag

Wat hoort bij wat?
Coulissewerkizg
Atmosferisch perspectief
Voor-groot klein-achter

Slide 25 - Sleepvraag

Geen
Schaduw/plasticiteit
Atmosferisch
 perspectief
Coulissen
Sleep de juiste ruimtesuggestie 
bij de juiste plaatje

Slide 26 - Sleepvraag

Materiaal

Slide 27 - Tekstslide

Acryl verf is dekkend.
Waar of onwaar?
A
Onwaar
B
Waar

Slide 28 - Quizvraag

Leg uit welke techniek er hier wordt weergegeven en hoe je deze toepast?

Slide 29 - Open vraag

Welke soorten krijtjes zijn deze?
A
Vetkrijt
B
Oliekrijt
C
Pastelkrijt
D
Wasco

Slide 30 - Quizvraag

Dit zijn technieken:
A
Zaag, verstekbak, breekmesje, schroeven
B
Kleur, vorm, licht, ruimte en compositie
C
Papier, inkt, kwast, plakkaatverf
D
Zagen, schilderen, tekenen, beeldhouwen

Slide 31 - Quizvraag

Welke stelling is niet waar?
A
Met papier-maché maak je ruimtelijk werk.
B
Een penseel is voor kleine details .
C
Een kwast heeft stugge haren.
D
Plakkaatverf is niet watervast.

Slide 32 - Quizvraag

Waarom moet je je kwast eerst goed schoonmaken?
A
Voor de hygiene
B
Omdat je palet anders vies wordt
C
Omdat je anders vieze kleuren krijgt

Slide 33 - Quizvraag

Verschil tussen penseel en kwast is?

Slide 34 - Open vraag

Evaluatie

Slide 35 - Tekstslide

Wat kan de docent verbeteren?
A
Uitleg van Theorie
B
Sfeer in de klas
C
Leukere opdrachten
D
Strenger zijn

Slide 36 - Quizvraag

Wat doet de docent al goed?
A
Uitleg van Theorie
B
Sfeer in de klas
C
Leuke opdrachten
D
Strenger zijn

Slide 37 - Quizvraag

Einde Toets

Slide 38 - Tekstslide