H4 - Feiten, meningen en argumenten

Feiten, meningen
en argumenten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Feiten, meningen
en argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat een feit is
  • Je weet wat een mening is
  • Je weet wat een argument is
  • Je kan een feit/mening/argument herkennen
Belangrijk omdat
  • Nederlands examen
  • Feiten en meningen kunnen herkennen in het dagelijks leven.
    > Weten wat ''echt'' is.

Slide 2 - Tekstslide

Feiten...

Slide 3 - Woordweb

Meningen...

Slide 4 - Woordweb

Argumenten...

Slide 5 - Woordweb

Feiten
  • Uitspraak over iets wat waar is of niet
  • Een feit is controleerbaar

Voorbeeld
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.
> Je kunt controleren of dit waar is. > Zoeken in de krant, op internet.

Slide 6 - Tekstslide


Noem twee voorbeelden van een feit

Slide 7 - Open vraag

Meningen
  • Wat iemand ergens van vindt
  • Een mening is niet controleerbaar
  • Je kunt het eens of oneens zijn met een mening
  • Je herkent een mening aan signaalwoorden:  - ..

    Voorbeeld 

     Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen
  • Ik vind dat..
  • Zij/hij vindt dat..
  • Ik ben van mening dat..

Slide 8 - Tekstslide

Noem twee voorbeelden van een mening

Slide 9 - Open vraag

Argumenten
  • Een argument is een uitleg waarmee je een mening ondersteunt.
  • Je herkent een argument aan signaalwoorden:



    Voorbeeld

    Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zijn met geld omgaan (argument)
  • Want
  • Namelijk
  • Omdat
  1. Ik vind dit, omdat...
  2. Zij vindt dat, want...

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk twee argumenten bij jouw mening

Slide 11 - Open vraag

Wat weten we nu?
  • Feit: Is controleerbaar
  • Mening: Wat iemand vindt, niet controleerbaar
  • Argument: Onderbouwt een mening

Signaalwoorden
  • Mening: Ik vind, hij/zij vindt, Ik ben van mening dat..
  • Argument: Want, Namelijk, Omdat


Slide 12 - Tekstslide

Feit
Mening
Er zijn 22 soorten aasgieren
Het heeft al een week niet geregend
Hij komt altijd op de fiets
Dat was een spannende film
Ik vind de zomer veel leuker
Zij vindt friet het allerlekkerst

Slide 13 - Sleepvraag

Even oefenen 
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur want als ik die kleur zie, word ik vrolijk. 
  2. Ik vind de muziek van Justin Bieber leuk omdat hij een mooie stem heeft. 
  3. Zij vind het leuk om te sporten want dan kan ze haar energie kwijt.
  4. Lisa en Naomi vonden deze les saai omdat ze lang moesten luisteren.
  5. Ik houd niet van sneeuw want dan is het koud buiten. 


Slide 14 - Tekstslide