Situatie 1: Je moet bij Duits een kleine spreekbeurt over je hobby houden. Je vertelt dat je hobby zwemmen is. Je zwemt elke woensdag van zes tot zeven ’s morgens en ook in het weekend. Je vindt je hobby erg leuk. Je begint je spreekbeurt met: Mein Hobby ist … De één begint, de ander luistert.
Situatie 2: Je bereidt je voor op een uitwisseling naar Duitsland. Je hebt een videogesprek met degene bij wie je te gast zult zijn. Jullie willen van elkaar weten, wat je in je vrije tijd doet. Noem minstens twee vrijetijdsbestedingen en vertel wanneer en met wie je dat doet. Je begint het gesprek met een vraag.
situatie 3: Je kiest een hobby uit en vertelt iets daarover. Gebruik minimaal drie zinnen van de Sprachmittel.