Orthopedagogiek ADHD

Orthopedagogiek
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Orthopedagogiek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning 2.5
- PPP-tjes & presto
- Energizer  
- Vorige week zijn jullie niet echt aan het werk gegaan OLC..?
- Terugblik & bespreken vorige les + opdracht
- Theorie ADHD 
- Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DYSLEXIE
DYSCALCULIE
Cliënten met deze leerstoornis hebben hardnekkige problemen met het aanleren van woorden, spellen en lezen.
Cliënten met deze leerstoornis hebben hardnekkige problemen met het leren rekenen.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke sterke kant past bij iemand met dyslexie?
A
Systematisch
B
Goed kunnen automatiseren
C
Denken in beelden

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bart zit in groep 6 en heeft dyslexie. Hierdoor is hij vaak faalangstig als hij moet presteren.

Bart moet een toets begrijpend lezen maken. Hoe kun je deze toets het beste aanbieden?
A
De vragen voorlezen. Bart mondeling laten beantwoorden.
B
De vragen voorlezen. Bart schriftelijk laten beantwoorden.
C
Je geeft hem extra tijd om de toets te maken.
D
Je stelt om op z'n gemak. En laat een toets op makkelijk niveau maken.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van dyscalculie?
A
Maakt vaak omkeringen van getallen
B
Beweegt en schrijft houterig
C
Heeft moeite met communicatie en taal
D
Kan geen tafels leren

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is faalangst?
A
Een angst uit schaamte. Omdat er uitstelgedrag is
B
Een angst die voortkomt uit uit schaamte die mensen voelen bij een mislukking.
C
Een angst om er niet mooi uit te zien.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anisa ziet op tegen de presentatie van haar werkstuk voor haar klasgenoten, terwijl haar schriftelijke werkstuk al met een 8 beoordeeld is.

'Straks kan ik de vragen niet beantwoorden' is een van de gedachtes die haar faalangstig maakt. Wat kan een helpende gedachte zijn?
A
Ik ga een geweldige spreekbeurt over een goed onderwerp houden
B
Ik ga me niet zenuwachtig maken. Je kunt je over zoveel dingen druk maken
C
Ik ga mij ziekmelden. Dan komt de presentatie later. En kan ik nu rust pakken.
D
Ik vind het houden van een spreekbeurt spannend, maar ik weet meer dan mijn klasgenoten.

Slide 8 - Quizvraag

Tegen je zelf zeggen 'ik ben niet bang, ik ben geweldig, ik ga me dat niet aantrekken' zal niet als waarheid door jezelf gezien worden. En daarom onjuist.
Orthopedagogiek

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Prikkelverwerking 
  • Betekenis afkorting ADHD
  • Wat is het verschil tussen ADHD en ADD?
  • Kenmerken
  • Begeleiding 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

"Labels plakken"
Noem hier 1 voordeel en 1 nadeel van.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3 subtypen ADHD
Het onoplettende type : ernstige en aanhoudende aandachtszwakte.
Wordt ook wel ADD genoemd, de kenmerken van hyperactiviteit/impulsiviteit ontbreken
Het hyperactief/impulsieve type : Vooral ernstige en aanhoudende impulsiviteit en hyperactiviteit.
Het gecombineerde type : Beide soorten problemen samen. Dit type ADHD komt het meeste voor. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandacht en hyperacviteit
Cliënten met een aandachtsstoornis zijn snel afgeleid. 
Hebben moeite zich te concentreren. 
Veel cliënten daarnaast ook hyperactief. 
Die combinatie noemen we ADHD.

Attention Deficit Hyperactivity Disorder. 
Cliënten met ADHD kunnen probleemgedrag laten zien. Ze zijn zo druk en reageren impulsief, dat het storend is. Eerst doen, dan pas denken. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkelverwerking
Prikkels die ons bereiken. De hele dag door.

Van buitenaf:
- geluiden, geuren, beelden, tast, smaak

Van binnen:
- honger, pijn, dorst, denken, voelen (spierspanning)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervarings-oefening
Ervaar de prikkels.
Sluit je ogen. 
Luister naar het geluidsfragment. (1.30min)
Wat valt je op?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Is ADHD herkenbaar voor jou?
JA, ABSOLUUT!
JA, IK HEB DAT SOMS.
NEE, IK HERKEN DAT NIET.

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

En wat is ADD?
Als er sprake is van een aandachtsstoornis ZONDER hyperactiviteit en impulsiviteit. Dat noemen we ADD.

Attention Deficit Disorder. 
We zien cliënten die snel afgeleid zijn. En moeite hebben om zich te concentreren. En daardoor bijvoorbeeld slordig en  vergeetachtig. Door snelle afleiding niet taakgericht. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg bij deze afbeelding.
Bij normale prikkelverwerking is er in het brein een soort 'filter'. Linker afbeelding. De persoon kan hier redelijk goede controle over hebben. Dus kiezen wat van alle prikkels binnen komt. Waar ga je op letten? Bv in de woonkamer een boek lezen, maar er speelt ook muziek, de wasmachine draait, een hond blaft. En toch focus op letters in het boek. Bij rechterafbeelding werkt dit filter minder goed. Met alle gevolgen van dien. Alle prikkels: geuren, smaak, gevoel, licht, kleur, geluid enzovoorts...komt als het ware tegelijk binnen. Grote moeite zich dan te focussen op 1 ding tegelijk of filteren van belangrijke / onbelangrijke informatie. 
Gedragskenmerken
Aandachtsstoornis
Hyperactiviteit
Impulsiviteit
Motorische stoornis
Leerproblemen
Lage frustratiedrempel
snel afgeleid, moeite met concentratie
overbeweeglijk, rusteloos, niet stil kunnen zitten
direct reageren, eerst doen dan denken, ongeduldig
onhandig, onbeheerst, houterig
wat vandaag wordt geleerd, is morgen weer vergeten
als iets niet lukt, geeft dat snel veel frustratie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsproblemen
Bij cliënten met ADHD zien we vaak gedragsproblemen.
Bijvoorbeeld verzetten of agressie.
Ook komt angstig en depressief gedrag voor. 

Daarnaast kunnen cliënten last hebben van faalangst en negatief zelfbeeld. Dit hangt samen met het krijgen van kritiek en negatieve aandacht. --> ZIT STIL, BLIJF AF, LUISTEREN! 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer dan "Alle Dagen Heel Druk"
Wat zijn pluspunten van
mensen met ADHD?

Slide 23 - Open vraag

Voorbeelden:
creatief, fantasierijk, enthousiast, beweegt graag en snel, eerlijk, gevoel voor humor, originele ideeën, vrolijk, doet direct wat gevraagd wordt, onderneemt en onderzoekt, stoer / durft veel, scherpzinnig: ziet alles
Wat is belangrijk in de begeleiding voor cliënten met AD(H)D?
A
Niet teveel aandacht geven
B
Voor regelmaat zorgen
C
Voldoende fysieke afstand houden
D
Strenge regels opstellen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiding
- zorg voor regelmaat (balans in prikkels, structuur)
- wees duidelijk (doe wat je zegt, zeg wat je doet)
- help bij selecteren van informatie (wat is belangrijk?)
- geef positieve aandacht (heb geduld, toon begrip, pluspunten)
- ruimte voor uitleven (energie kwijt kunnen)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken ADHD
Geslacht en leeftijd : Twee tot drie keer zo veel jongens dan meisjes
Individuele kwetsbaarheid : Verschillen in hyperactiviteit, impulsiviteit en minder concentratievermogen zijn vooral erfelijk
Moeder die tijdens de zwangerschap een hoge bloeddruk had of rookte
Vroeggeboorte en een te laag geboortegewicht
Omgeving : Omgeving heeft geen invloed op het ontstaan van ADHD. Het heeft waarschijnlijk wel invloed op het blijven bestaan van ADHD
Bepaalde zaken in het gezin maken de kans groter dat een kind ADHD houdt

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Enkele cijfers; 
Jongens hebben drie keer zo vaak ADHD als meisjes
Bij één op de drie volwassenen verdwijnen de symptomen vrijwel helemaal
20 tot 30% lijdt aan depressies
30% blijft op school een jaar zitten
50% heeft een leerstoornis
⅔ heeft ook oppositioneel-opstandige stoornis
25 tot 30% heeft een angststoornis
25 tot 50% van de volwassenen heeft een oppositionele of antisociale persoonlijkheidsstoornis ontwikkeld

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Thema 1.1 - GGZ 2
Opdracht 5, 6, 7, 8

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies