Taalvariatie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

KT1

Taal

Streektaal

Ga op je (eigen) plek zitten

Leg je boek, schrift en etui op tafel

Planning

Leerdoel

Startopdracht

Klokhuis: Dialecten

Aan het werk!

Bespreken en afronden

Dit ga je leren

Wat is Standaardnederlands?

Wat is een dialect? Welke dialecten zijn er in Nederland?

Startopdracht

In de volgende sheets zie je steeds een woord in een dialect? Wat denk jij dat het woord betekent? 

West-Fries: piepers

Gronings: pokkel

Limburgs: noonkel

Dialecten

Rijkstaal

Door de overheid officieel erkende taal.

Dialect 

Taal die in een bepaalde streek of plaats wordt gesproken.

https://schooltv.nl/video-item/het-klokhuis-dialecten 

Opdracht

Vertaal de groengedrukte zinnen in het Drentse liedje 'Op Fietse'. Werk samen met een klasgenoot.

KT1

Taal

Moedertaal

Ga op je (eigen) plek zitten

Leg je boek, schrift en etui op tafel/

            laptop op tafel

Planning

Leerdoel

Startopdracht

Filmpje!

Aan het werk!

Bespreken en afronden

Doel

Je kunt uitleggen wat de volgende begrippen betekenen:

• Moedertaal
• Tweede taal
• Vreemde taal

In welk land ben jij geboren?

Nederlands

Ergens anders, namelijk...

Welke taal/talen heb jij vanaf je geboorte leren spreken?

Is er een taal die je nog graag zou willen leren spreken? Zo ja, welke?

Je leert pas een taal als je 'echt' geboren bent.

1. Waar
2. Niet waar

• De taal waarin je hebt leren spreken vanaf je geboorte.
• Deze taal heb je zeer waarschijnlijk op een natuurlijke manier geleerd.
• Kun je zowel Nederlands als Fries als moedertaal hebben? Waarom wel of niet?

Moedertaal

Opdracht

Wat?	Opdracht 2 en 3.
Hoe?	Zelfstandig. Je mag (zachtjes) overleggen met je buur.

Opdracht

Wat?	Kies allebei een leuk, grappig, mooi, bijzonder woord uit je moedertaal. 1. Leg uit wat het woord betekent. 2. Maak een zin met het woord. 3. Vertel nog een leuk weetje over dit woord. Dit mag je opzoeken op internet.
Hoe?	In tweetallen. Eén woord per persoon. Schrijf op het whiteboard (1 woord per whiteboard)

Bespreken

Wat?

Vertel wat jij hebt gevonden over jouw gekozen woord.

1. Leg uit wat het woord betekent.

2. Maak een zin met het woord.

3. Vertel nog een leuk weetje over dit woord. Dit mag je opzoeken op internet.

Doel

Je kunt uitleggen wat de volgende begrippen betekenen:

• Moedertaal
• Tweede taal
• Vreemde taal

Afsluiting

Ruim jouw spullen op.

Blijf zitten tot de bel gaat. 

Tot de volgende keer!