Parler de toi et de ton école
Tu sais donner une petite présentation sur toi-même à l’aide de la fiche d’identité (EX.15 p.111)
Je kan jezelf presenteren, gebruik opdracht 15 p.111. Je kunt vertellen welke vakken je hebt op de verschillende dagen en hoe laat. Je weet hoe je de woorden moet uitspreken.
Bereid nu schriftelijk voor:
= een dialoog waarin jullie vertellen over jezelf en over school op woensdag.
= vertel welke vakken je op woensdag hebt en hoe laat.