Blok 1 Les 3 hoofdletters en leestekens

Welkom!
Dinsdag 21 september
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Dinsdag 21 september

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stil lezen 


Basisboek blz: 295

Kaderboek blz: 294
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Basis 299
Kader 295 
Programma

  1. Terugblik
  2. Hoofdletters en leestekens
  3. Aan de slag 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling van de persoonsvorm in tegenwoordige tijd.

Schrijf altijd eerst ik-vorm op in je schrift. Bekijk daarna of je met het werkwoord smurfen of lopen een extra -t hoort.

Ik smurf - hij/zij/het/u smurft

Het meisje ... (melden t.t.) het incident bij de politie in haar stad.
Eerst ik-vorm = Het meisje meld
Het meisje smurft, je hoort en ziet die extra -t.

Die extra -t zet je dan achter meld --> meldt

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling van de persoonsvorm in verleden tijd.

Twee verschillende soorten werkwoorden: zwak en sterk

Sterke werkwoorden: vinden - vonden, brengen - brachten, lijken - leken, spreken - spraken.

Zwakke werkwoorden: melden - meldden, antwoorden - antwoordden, maak - maakte.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden
Schrijf je gewoon zoals je het hoort

vinden - vonden - spreken - spraken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden
Denk aan 't Kofschip met de 'x' erbij.

ik vorm + te(n)
ik vorm + de(n)

Hij antwoord (ik-vorm) --> Hij antwoordde
De buurjongen lach (ik-vorm) De buurjongen lachte

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

't Kofschip / 't Sexyfokschaap

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schema
geniet-genoot
meld meldde

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wanneer schrijf je nou hoofdletters?
Schrijf 1 ding op het papier.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wanneer schrijf je dus hoofdletters?

Aan het begin van een zin​
De uitzending begint om acht uur.​

Bij namen, merken en plaatsen​
Femke de Jong, Amsterdam, Pasen, Audi​

Bij woorden die van namen zijn gemaakt​
Noord-Brabantse, Marokkaanse

Als de zin met een ‘s begint, dan verschuift de hoofdletter​
‘s Morgens ben ik vrolijk.​

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
De volgende woorden worden niet met een hoofdletter geschreven:​ 

Dagen van de week: maandag, dinsdag, woensdag​
Maanden van het jaar: november, december, januari

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens
Wat zijn nou leestekens?
Schrijf 1 ding op het papier.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Welke leestekens gebruik je?

  • Een punt aan het eind van de zin.​
De uitzending begint om acht uur.​

  • Een uitroepteken om iets aan te duiden.
Kijk uit!

  • Een vraagteken bij een vraagzin.
Is dat zo?

  • Aanhalingstekens als iemand iets zegt.
Mama zei: "Haal je dat even op?"

  • Dubbele punt bij bijvoorbeeld een opsomming.
Dit had ik gekocht: een broek, een jas en een sjaal.

  • Komma's...


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoe gebruik je komma's?

  • In een zin met twee pv's  naast elkaar​.
Als jij de hond uitlaat, zet ik thee.​

  • Tussen de delen van een opsomming, behalve voor het woord en.​
Ik kocht in Amsterdam nieuwe schoenen, een pet, een trui en drie paar sokken.

  • Soms hoor je een pauze hebt in een zin.
Zeg, loop eens door!
Marloes, help jij je moeder eens met koken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkblad
Aan de slag!

Ben je klaar? Laat het mij controleren. Je krijgt dan een ander blad van mij.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies