Thema 1, week 3 Les 11a woorden met richting

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

wijs aan

• De bovenzijde van je tafel
• De onderzijde van je tafel
• De voorzijde van je tafel
• De achterzijde van je tafel
  

lesdoel

Ik leer twaalf woorden over Richting.

achterstevoren

verkeerd om: met de achterkant naar voren

Ik heb mijn trui achterstevoren aan.

binnenstebuiten

verkeerd om: met de binnenkant naar buiten

Ik heb mijn trui binnenstebuiten aan.

de achterzijde

de achterkant van iets

De uitlaat zit aan de achterzijde van de auto.

de voorzijde

de voorkant van iets

De koplampen zit aan de voorzijde van de auto.

de bovenzijde

  de bovenkant van iets

Het fruit ligt op de bovenzijde van de taart.

de onderzijde

  de onderkant van iets

De onderzijde van de taart is gemaakt van cake.

daarginds

  ergens ver weg

Als je goed kijkt zie je daarginds een molen staan

dichtstbijzijnd

 het minst ver weg

De rode boom is de dichtsbijzijnde boom

horizontaal

in een rechte lijn van links naar rechts

Het woord taal staat van links naar rechts. Dat heet horizontaal.

verticaal

in een rechte lijn van boven naar beneden

Het woord school staat van boven naar beneden. Dat heet verticaal.

op ooghoogte

     op hoogte van je ogen

De vaas staat op ooghoogte.

de positie

  de plek waar je staat

Vanuit deze positie heb ik een prachtig uitzicht.

aan het werk

 Thema 1, week 3
Les 11a

Alle opgaven

Klaar: plussen