Quiz Sportmassage en sportverzorging

QUIZ
Sportmassage en sportverzorging 
deel 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

QUIZ
Sportmassage en sportverzorging 
deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Reibmayer beschreef een inleidende massage van proximaal naar distaal met het doel de weg vrij te maken voor het distaal gelegen vocht. Deze verklaring hoort bij:
A
mechanische verklaring
B
reflectorische verklaring
C
chemisch-biologische verklaring
D
geen van allen

Slide 2 - Quizvraag

Histamine en Acetylcholine zijn de belangrijkste 2 weefselprikkelstoffen. Acetylcholine heeft als effect een vlekkerige roodheid op de huid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Acetylcholine
Histamine
vaatverwijding op de haarvaten
vaatverwijding op de haarvaten en de arteriolen
egale roodheid van de huid
vlekkerige roodheid
ontstaan van de vaatverwijding direct op de vaatwand
ontstaan van de vaatverwijding via een relflexboog als neurotransmitter

Slide 4 - Sleepvraag

Noem minimaal 3 effecten van een massage

Slide 5 - Open vraag

Welke stelling is juist
1. Het beoogde effect van een massage kan zijn stimulerend of ontspannend
2. Een effect van een massage kan zijn desquamatie. Dat betekent "ontstekingsremmend"
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 is juist en 2 onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De juiste volgorde van de basishandgrepen is:
A
palpatie, effleurages, petrissages, intermiterend drukken
B
palpatie, intermitterend drukken, petrissages, effleurages
C
palpatie, intermitterend drukken, effleurages, petrissages
D
intermitterend drukken, palpatie, effleurages, petrissages

Slide 7 - Quizvraag

Intermitterend drukken
Effleurages
Petrissages
Fricties
het geven van rustig uitgevoerde herhaalde druk
een handgreep om de huidfunkties te verbeteren
ritmisch uitvoeren uitoefenen van toe en afnemende druk op de spier
Het doel is om lokaal een verbeterde doorbloeding te krijgen

Slide 8 - Sleepvraag

Een frictie voer je uit op:
A
aanwezige myogelose
B
spierruptuur
C
op een blauwe plek
D
aanhechting van spieren

Slide 9 - Quizvraag

Bij behandeling van de achterzijde onderste extremiteit is de juiste volgorde:
A
hamstrings, onderbeen en voet
B
bil, hamstrings, voet
C
bil, hamstrings, onderbeen
D
onderbeen, hamstrings, voet

Slide 10 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van handgrepen betreft richting, volgens het NGS, op de onderste extremiteit?
A
lengte, cirkelvormig, dwars
B
lengte, dwars
C
dwars, lengte
D
cirkelvormig, lengte, dwars

Slide 11 - Quizvraag

Welke handgreep hoort NIET in het rijtje thuis:
A
plattgriff
B
harkengriff
C
met de knokkels
D
duim over duim

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn huidtechnieken?
A
behoren bij een sederende massage
B
worden op de benen uitgevoerd
C
vinden plaats na de petrissages
D
worden alleen op de rug uitgevoerd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een zweepslag?
A
chronisch endogeen letsel
B
chronisch exogeen letsel
C
acuut endogeen letsel
D
acuut exogeen letsel

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn de regels betreft het koelen bij het verlenen van EHBSO?
A
10-20 minuten koelen
B
onder koud stromend water koelen
C
bij gebruik van koelelementen deze niet direct op de huid leggen
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een distorsie?
A
spierscheurtje
B
verstuiking
C
kneuzing
D
ruptuur

Slide 16 - Quizvraag

Bij het aanleggen van een enkelbandage om de inversie beweging te remmen, leg je de werkstroken aan van lateraal naar mediaal.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Bij het uitvoeren van de inspectie kijk je naar:
A
overeenkomsten tussen rechts en links
B
de verschillen tussen rechts en links
C
welk ondergoed iemand draagt
D
naar de inspectie doe je nooit

Slide 18 - Quizvraag

bij het uitvoeren van een funktieonderzoek is de volgorde:
A
actief, weerstand, passief
B
weerstand, passief, actief
C
passief, actief, weerstand
D
actief, passief, weerstand

Slide 19 - Quizvraag

bij het masseren van de bovenste extremiteit moet je rekening houden met:
A
bij het masseren van de m.deltoideus staat de SM aan de voorzijde
B
bij het masseren van de m.triceps brachii is de arm gebogen
C
bij het masseren van de m.deltoideus staat de klep van de tafel halverwege zodat het niet knelt in de okselholte
D
bij het masseren van de m.biceps brachii is de arm gebogen

Slide 20 - Quizvraag