4hv les 4 P3 - modale werkwoorden en rangtelwoorden

Gutenmorgen
4hv
Les 4 P3
Deutsch!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Gutenmorgen
4hv
Les 4 P3
Deutsch!

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 4:
maken: opdr. 5 t/m  7 van Teil 4 Grammatik


verwerkingsopdrachten na les 4:
maken: Grammatik Teil 4 D-Prüfung (Seite 240)

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele
- je weet wat de modale ww betekenen en hoe ze vervoegd worden;

 - je kent de (rang)telwoorden in het Duits en kunt ze in een zin gebruiken.





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

53

Slide 5 - Open vraag

1053

Slide 6 - Open vraag

69

Slide 7 - Open vraag

9502

Slide 8 - Open vraag

die Ordinalzahlen = de rangtelwoorden


Wat zijn rangtelwoorden?


Kun je voorbeelden noemen in het Nederlands?

Slide 9 - Tekstslide

Wie bildet man die Ordinalzahlen?



1 t/m 19   ---> telwoord + te

 Bijvoorbeeld:

negende = neunte

dertiende = dreizehnte


20 t/m ..... ---> telwoord + ste

Bijvoorbeeld:

vierentwintigste = vierundzwanzigste

dertigste = dreißigste

Slide 10 - Tekstslide

Uitzondering


eerste = erste


derde = dritte


zevende = siebte


achtste = achte

Slide 11 - Tekstslide

Let op:

1. Als er sprake is van een datum, dan zet je een punt achter het getal.

Bijvoorbeeld: Ich komme am 7. Juni zu Besuch.


2. in een zin wordt het rangtelwoord vaak als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

In dat geval moet je de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord achter het rangtelwoord plakken. ( uitgangen 'sleutel'/ 'bett')


Bijvoorbeeld: Wir befinden uns im dritten Stock ( 3. Stock).  

Er hat ein zweites Kind bekommen.  (de e van de uitgang -es valt weg omdat het rangtelwoord al op een -e eindigt)

                          



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Rangtelwoorden kunnen ook zelfstandig gebruikt worden.


Dan moet je de Rangtelwoorden met een hoofdletter schrijven.

Bijvoorbeeld:

Katja ist die Zweite von links.

Ich bin Dritter geworden beim Fußballspiel. *



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Je kunt van rangtelwoorden ook breuken maken.

(Breuken zijn onzijdige zelfstandige naamwoorden.)


Hoe maak je ze?


rangtelwoord + l

Bijvoorbeeld: 3/4 = drei Viertel

                          1/100 = ein Hundertstel


Let op: de helft = die Hälfte!!!

Slide 17 - Tekstslide

Wir feiern Karnaval (op 10 februari).
schrijf de gebruikelijke notatie op

Slide 18 - Open vraag

Ich habe .. .. ... (op 7 mei ) Geburtstag.
schrijf de gebruikelijke notatie

Slide 19 - Open vraag

Ostermontag ist dieses Jahr .. ........... .....(op 13 april) > schrijf voluit!

Slide 20 - Open vraag

Pfingstsonntag ist dieses Jahr .. ........... .....(op 31 mei) > schrijf voluit!

Slide 21 - Open vraag

Der Rennfahrer erreichte ... ..... .... (de derde plaats).

Slide 22 - Open vraag

Der Rennfahrer erreichte ... ..... .... (de 51ste plaats).

Slide 23 - Open vraag

Der Rennfahrer erreichte ... ..... .... (de 7de plaats).

Slide 24 - Open vraag

Die Toiletten sind .. ....... .....
(op =in de 3e).

Slide 25 - Open vraag

Femke Bol kam als ......
(4e) im 60m-Lauf.

Slide 26 - Open vraag

Darf man als (16-jarige, m) hinter dem Tresen arbeiten?

Slide 27 - Open vraag

Darf man als (16-jarige, v) hinter dem Tresen arbeiten?

Slide 28 - Open vraag

eins dividiert durch 7 ist 1/7

Slide 29 - Open vraag