Project 7 Het schrift

Project 7 
Het schrift
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Project 7 
Het schrift

Slide 1 - Tekstslide

Het schrift
Oefening 3

Bekijk het fragment (zie volgende slide) en beantwoord de vragen in de cursus aan de hand van de Lessonup.

Let bij het bekijken op de volgende vragen

- a: Waarom bestaan er zoveel verschillende schriftsystemen? 
- b: Wat vind jij van het bestaan hiervan?
- c: Worden er in het filmpje schriftsystemen vermeld die niet op de kaart staan? 

De volgende vragen moet je NIET beantwoorden:


- d: Ken je zelf nog andere schriftsystemen die ook niet op de kaart staan?
- f: Waarom staan die niet op de kaart?

Slide 2 - Tekstslide

2

Slide 3 - Video

Het schrift
Oefening 3

Vraag a

  • Het schrift maakte in verschillende gebieden een ontwikkeling door en werd door verschillende volkeren aangepast. Zo ontstonden door de jaren heen ook binnen Europa verschillende schriftsystemen. 

Vraag b

  • Persoonlijk antwoord. Bv. Verschillende schriftsystemen maken deel uit van de cultuur van een volk. Het is interessant om dat te bestuderen. Wel bemoeilijken verschillende schriftsystemen de communicatie en is het ingewikkelder om talen met een ander schriftsysteem te studeren.


Slide 4 - Tekstslide

Het schrift
Oefening 4

Bekijk het fragment (zie volgende slide) en beantwoord de vragen in de cursus. LET OP: Het is een Engelstalig filmpje, maar dit zou normaal gezien wel moeten lukken. De ondertitels geven veel fouten dus focus je hier niet te hard op.

Let bij het bekijken van het filmpje op de volgende vragen: 

- Waarom is deze steen zo belangrijk? (zie afbeelding in de cursus)
- Waar kan je de steen van Rosetta bewonderen?
- Waarom was het zo moeilijk om de hiërogliefen te ontcijferen?

Slide 5 - Tekstslide

01:42
Welke schriftsystemen worden in het filmpje vermeld die niet op de kaart staan?
A
Het Gotische schrift
B
Het Fenicische schrift
C
Het Gotische en het Fenicische schrift

Slide 6 - Quizvraag

02:45
Waarom bestaan er zoveel verschillende schriftsystemen?
A
Het schrift maakte in verschillende gebieden een ontwikkeling door en werd door verschillende volkeren aangepast. Zo ontstonden door de jaren heen ook binnen Europa verschillende schriftsystemen.
B
Het schrift maakte in verschillende gebieden een ontwikkeling door en werd door verschillende volkeren aangepast. Zo ontstonden door de jaren heen ook binnen Azië verschillende schriftsystemen.

Slide 7 - Quizvraag

5

Slide 8 - Video

Het schrift
Oefening 4
Vraag a

  • Zonder deze steen had men het Egyptische schrift niet kunnen ontcijferen. 

Vraag b

  • In het British Museum in Londen (de echte en een replica)

Vraag c

  • Hiërogliefen worden op drie manieren gebruikt:
- Ideografisch: ieder teken staat voor een begrip.
- Fonetisch: een symbool staat voor een klank of voor een concept.
- Letterlijk: een symbool staat voor wat er getekend is.

Slide 9 - Tekstslide

Het schrift
Oefening 5

Bekijk de kaart in de cursus en beantwoord hierna de vragen (zie volgende slide) én in de cursus. 


Slide 10 - Tekstslide

00:12
Waarom is deze steen zo belangrijk?
A
Zonder deze steen had men het Griekse schrift niet kunnen ontcijferen.
B
Zonder deze steen had men het Egyptische schrift niet kunnen ontcijferen.
C
Zonder deze steen had men het Latijnse schrift niet kunnen ontcijferen.

Slide 11 - Quizvraag

00:14
Waar kan je de steen van Rosetta bewonderen?
A
In het British Museum in Londen
B
In het British Museum in Parijs
C
In het British Museum in Brussel

Slide 12 - Quizvraag

00:42
Waarom was het zo moeilijk om de hiërogliefen te ontcijferen?
A
Ideografisch: iedere klank staat voor een begrip
B
Ideografisch: ieder teken staat voor een begrip

Slide 13 - Quizvraag

01:31
Waarom was het zo moeilijk om de hiërogliefen te ontcijferen?
A
Fonetisch: een symbool staat voor een klank of voor een concept.
B
Fonetisch: een teken staat voor een klank of voor een concept.

Slide 14 - Quizvraag

01:43
Waarom was het zo moeilijk om de hiërogliefen te ontcijferen?
A
Letterlijk: een symbool staat niet voor wat er getekend is.
B
Letterlijk: een symbool staat voor wat er getekend is.

Slide 15 - Quizvraag

Welke schrijfrichting komt het vaakst voor?
A
Van rechts naar links.
B
Van links naar rechts.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen lichtblauw en donkergroen in de legende? Leg uit.

Slide 17 - Open vraag

Het schrift
Oefening 5

Vraag a

  • Van links naar rechts.

Vraag b

  • Lichtblauw: je leest en schrijft van links naar rechts, waarbij je bovenaan begint en regel per regel naar onderen gaat.

  • Donkergroen: je leest en schrijft van boven naar beneden, waarbij je links begint en kolom per kolom naar rechts gaat.

Slide 18 - Tekstslide

Het schrift
Oefeningen 6 en 7

Maak oefeningen 6 en 7 in de cursus

Oefening 6 = tekst lezen

We gaan de antwoorden klassikaal overlopen als iedereen klaar is met deze opdracht.


Slide 19 - Tekstslide