Wet zorg en dwang VKV

Wet zorg en dwang 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wet zorg en dwang 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Weet je wat het doel is van de WZD
  • Weet je onvrijwillige zorg inhoudt en hoe je dit kan herkennen
  • Ken je de termen verzet en ernstig nadeel
  • Ken je alternatieven voor onvrijwillige zorg
  • Weet je het stappenplan en kan je reflecteren op je eigen handelen. 

Slide 2 - Tekstslide

Bedenk voor jezelf hoe het zou zijn als...
  • Je dagelijks je telefoon moet inleveren als je naar je slaapkamer gaat. 
  • je elke ochten om 8:00 moet opstaan (ook in de vakantie)
  • Elke dag om 21:00 uur de lichten uit moeten 
  • Je niet zelf kan kiezen welk broodbeleg op tafel staat. 
  • Je met mensen woont die je niet aardig vindt
  • er kleding voor je is klaargelegd voor de volgende dag 
  • er voor je bepaald wordt of je onder de douche kan of niet  

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over de WZD?

Slide 4 - Woordweb

Wet zorg en dwang


regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het doel van de wet zorg en dwang?
A
Onvrijwillige zorg voor cliënte zoveel mogelijk voorkomen
B
Het bevorderen van efficiëntie in de gezondheidszorg
C
Het beschermen van privacy van zorgverleners
D
Cliënten beschermen tegen de nadelen van onvrijwillige zorg

Slide 6 - Quizvraag

Voor wie geldt de wet zorg en dwang?
A
Cliënten bij wie je dementie vermoed
B
Mensen met NAH, Korsakov of Huntington
C
Cliënten met een verstandelijke beperking
D
Persoon met dementie die in de gevangenis verblijft

Slide 7 - Quizvraag

Uitgangspunt WZD
Onvrijwillige zorg mag niet, tenzij:
  • Er is sprake van 'ernstig nadeel' en 
  • Er geen andere oplossingen/alternatieven zijn om dat te bestrijden.
Onvrijwillige zorg is dus een allerlaatste optie (grondrecht op vrijheid) 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 

Bespreek met je buurman/buurvrouw:
  • Wat is onvrijwillige zorg? 
timer
2:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat is onvrijwillige zorg?

Slide 10 - Woordweb

Voorbeelden 
1. Je rijbewijs wordt ingenomen
2. Iemand verstopt de sleutel van je fiets 
3. Je moet je telefoon inleveren 
4. Je moet gedwongen douchen 
5. Je moet gedwongen medicatie innemen
6. Je deur wordt op slot gedraaid
7. Iemand dient je stiekem medicatie toe
8. Je urine wordt na een avond feesten gecontroleerd.
9. Je wordt gedwongen iets te eten 

Slide 11 - Tekstslide

9 categorieën van onvrijwillige zorg 
  1. Het toedienen van vocht, voeding en medische (be)handelingen. 
  2. Het beperken van bewegingsvrijheid 
  3. Insluiten
  4. Toezicht op cliënt 
  5. Onderzoek van kleding/lichaam
  6. Onderzoek van woonruimte op drugs en gevaarlijke voorwerpen
  7. controle op drugs 
  8. Beperking in het inrichten van het eigen leven waardoor de cliënt iets moet doen of laten. 
  9. Beperking in het ontvangen van bezoek.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 

  • Dwang kan alleen worden toegepast als er sprak is van ernstig nadeel. 
  • Zoek op:
Wat is volgens de wet Zorg en Dwang ernstig nadeel?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is volgens de WZD ernstig nadeel?

Slide 14 - Woordweb

Hoe kan je onvrijwillige zorg voorkomen?

Slide 15 - Open vraag

wilsbekwaam en wilsonbekwaam
Wilsbekwaam en wilsonbekwaam
Wat houden deze begrippen in? 

Zoek op met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer is iemand wilsonbekwaam?

Slide 17 - Woordweb

Wilsonbekwaam 
In sommige situaties kan een cliënt zelf niet (meer) zijn wensen kenbaar maken. 
Een cliënt is wilsonbekwaam: 
  • De informatie over zijn ziekte niet kan begrijpen
  • Zelf geen beslissing over zijn behandeling kan nemen
  • Of de gevolgen van een beslissing niet begrijpt 

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan 


Hoe wordt de WZD in jouw instelling gebruikt en wat herken je (niet) uit het filmpje? 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Hoe wordt de WZD in jouw instelling gebruikt en wat herken je (niet) uit het filmpje?

Slide 21 - Open vraag

Hoe vaak moet volgens de Wet zorg en dwang een nieuwe maatregel geëvalueerd worden?
A
Minimaal elk half jaar
B
Iedere drie maanden
C
In eerste instantie iedere 3 maanden, daarna 6 maanden
D
Dan wordt in overleg bepaald.

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 


Werk in groepjes van 3-4 personen. 
Lees en bespreek de opdrachten met elkaar. 
Tijd: 25 min. 

Slide 23 - Tekstslide

Wat neem je mee naar je werk?

Slide 24 - Woordweb

Toetsopdracht - APA richtlijnen

Slide 25 - Tekstslide

APA bronvermelding – Boeken 
Literatuur bron (boeken): 
- Achternaam schrijver;
- Jaartal waarin het boek geschreven is;
- Titel van het boek (cursief);
- Plaats van de uitgever;
- Evt. de druk waarin een boek verschenen is;
- Naam uitgever.

Dus van het boek VVT deel 1 maak je de volgende bronvermelding:
Brand, van den, J.P.M., H. Drenth, H.J.M. van der Ham, M.M.J.F. Wijdeveld, G.P.S. Wouters (2019). Traject V&V VVT deel 1. Amersfoort: Thieme Meulenhoff.


Slide 26 - Tekstslide

APA richtlijn - Website
Website: 
- Naam schrijver / schrijversgroep / organisatie;
- Jaartal;
- Titel artikel;
- Website link;
- Datum waarop je het artikel geraadpleegd hebt.

Dus: Je hebt een artikel (https://www.zorgvoorbeter.nl/valpreventie-ouderen/risico-vallen ) over valpreventie bij de Zorg voor Beter gevonden.
Zorgvoorbeter. (2021). Risico's op vallen herkennen. Opgeroepen op maart 7, 2022, van Zorg voor beter: https://www.zorgvoorbeter.nl/valpreventie-ouderen/risico-vallen



Slide 27 - Tekstslide

In je tekst...

  • Vermeld je altijd de eerste naam van de schrijver en het jaartal wanneer het artikel / boek geschreven is.
  • Dus: (Linssen, 2018).
  • Dit doe je na ieder stukje tekst dat je uit een bron gehaald hebt.


Slide 28 - Tekstslide