In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Thema 2
Voortplanting en ontwikkeling
Slide 1 - Tekstslide
Lesindeling
Lesopening
Uitleg thema 2.1
Oefenopdrachten
Zelfstandig werken
Lesafsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lesopening
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet jij over voortplanting? (hou het netjes aub)
Slide 4 - Woordweb
Leerdoelen
1. Je kunt de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen herkennen en de verschillende onderdelen en functies benoemen.
2. Je kunt de menstruatiecyclus benoemen en uitleggen hoe de cyclus gaat.
3. Je kunt verschillende voorbehoedsmiddelen noemen en hun werking.
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg 2.1
Mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorgaan
TB pagina 84
Slide 6 - Tekstslide
Mannelijk voortplantingsorgaan
Slide 7 - Tekstslide
Zaadcel
Teelballen produceren zaadcellen.
De zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
Via de zaadleiders worden de zaadcellen vervoert naar de prostaat.
Slide 8 - Tekstslide
Sperma
Prostaat voegt vocht toe aan zaadcellen.
Zaadblaasjes voegen vocht + voedingsstoffen toe.
Sperma bestaat uit zaadcellen, vocht en voedingsstoffen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Vrouwelijk voortplantingsorgaan
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
De menstruatiecyclus
Herhaalt zich elke maand
Hormonen
Slide 14 - Tekstslide
Follikels
Follikels zijn blaasjes in de eierstokken. In deze follikels zitten eicellen. Follikels rijpen in de eierstokken, wanneer ze veel vocht opgenomen hebben barsten ze open. Dit noemen we de eisprong. (ovulatie)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Voorbehoedsmiddelen
Het voorkomen van een zwangerschap
Slide 18 - Tekstslide
Pessarium
niet op hormonen
rubberen koepel
bedekt baarmoedermond
betrouwbaar
zaaddodende pasta
8 uur blijven zitten
Slide 19 - Tekstslide
Sterilisatie man
Sterilisatie vrouw
Slide 20 - Tekstslide
Spiraaltje
Hormoonspiraaltje voorkomt eisprong
Koperspiraaltje voorkomt innestelling
Minstens 5 jaar werkzaam
Huisarts of gynacoloog plaatst spiraaltje
Zeer betrouwbaar
Slide 21 - Tekstslide
Oefenvragen
Je mag je boek gebruiken om te oefenen met de lesstof
Slide 22 - Tekstslide
Dit deel van het mannelijk geslachtsorgaan slaat de spermacellen tijdelijk op
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Zaadblaasjes
D
Zwellichamen
Slide 23 - Quizvraag
Hoe heet het deel van de mannelijk geslachtsorgaan aangegeven met nummer 4?
A
Zaadblaasje
B
Urineblaas
C
Zaadleider
D
Prostaat
Slide 24 - Quizvraag
Welk onderdeel van het mannelijk geslacht zorgt voor een erectie?
A
Zaadleider
B
Teelballen
C
Zwellichamen
D
Urinebuis
Slide 25 - Quizvraag
Welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw is het meest gevoelig voor seksuele prikkels?
A
clitoris
B
vagina
C
kleine schaamlippen
D
grote schaamlippen
Slide 26 - Quizvraag
Waar worden eicellen geproduceerd bij het vrouwelijke voortplantingsstelsel?
A
In de vagina
B
In de eileider
C
In de baarmoeder
D
In de eierstokken
Slide 27 - Quizvraag
In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok
Slide 28 - Quizvraag
In de afbeelding zijn de voortplantingsorganen van een vrouw schematisch getekend. Het voorbehoedmiddel is een spiraaltje.
Hoe heet het orgaan waarin het spiraaltje zich bevindt?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Eierstok
Slide 29 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding hiernaast.
Op welke manier voorkomt een spiraaltje een zwangerschap?
A
Sperma kan niet in de eileider komen.
B
De zaadcellen in het sperma worden door het spiraaltje gedood.
C
Het voorkomt dat een embryo kan innestelen.
D
Het voorkomt de bevruchting van de eicel.
Slide 30 - Quizvraag
Welke van de volgende beweringen over het condoom is juist? 1. Een condoom beschermt tegen zwangerschap 2. een condoom beschermt tegen SOA.
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Beide beweringen
D
Geen van beide beweringen
Slide 31 - Quizvraag
Huiswerk
Maken 10.1 opdracht 1 t/m 6.
Leren begrippen 10.1
Slide 32 - Tekstslide
Lesafsluiting
Beheers jij de leerdoelen?
Slide 33 - Tekstslide
1. Je kunt de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen herkennen en de verschillende onderdelen en functies benoemen.
Ja, ik kan dit
Nee, ik kan dit niet
Slide 34 - Poll
2. Je kunt de menstruatiecyclus benoemen en uitleggen hoe de cyclus gaat.
Ja, dat kan ik
Nee, dat kan ik niet
Slide 35 - Poll
3. Je kunt verschillende voorbehoedsmiddelen noemen en hun werking.