Steunles

Hoe herken ik een werkwoord? (H4)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SteunlesMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe herken ik een werkwoord? (H4)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe herken ik de persoonsvorm en het onderwerp? (H5)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de tegenwoordige tijd? (H6)

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je 
zelfstandige naamwoorden(H12)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe herken je 
bijvoeglijke naamwoorden(H13)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe schrijf je zwakke werkwoorden in de verleden tijd (H20)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe schrijf je sterke werkwoorden in de verleden tijd (H21)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoe schrijf je een voltooid deelwoord? (H22)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe schrijf je meervoudsvormen? (H28)
-s of -'s

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hoe schrijf je meervoudsvormen (H29)
-n en -en

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Oefening (H29) 
Hoe schrijf je meervoudsvormen (-n of -en)?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe schrijf je bijzondere meervoudsvormen(H30)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoe weet je of een persoonsvorm eindigt op een -d, -t of -dt(H36)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Hoe schrijf je lastige werkwoorden in 
de verleden tijd(H38)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Hoe schrijf je onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd(H53)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Hoe schrijf je Engelse werkwoorden (H54)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide