V1 Taalverzorging 12 Meervoudsvormen

Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdracht bekijken
  3. Terugblik vorige les: taalverzorging 29: onregelmatige en Engelse werkwoorden
  4. Meervoudsvormen H12
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Met de werkwoorden hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen is iets bijzonders aan de hand. Wat dan?
A
je schrijft de persoonsvorm van deze werkwoorden altijd zonder t
B
er zijn voor de persoonsvorm in de verleden tijd twee mogelijkheden die allebei goed zijn
C
je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale regels

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Engelse werkwoorden worden vervoegd volgens de Nederlandse spellingregels.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Soms moet je bij Engelse werkwoorden een e toevoegen als dat nodig is voor de uitspraak.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 7 - Quizvraag

Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd correct spellen.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 8 - Quizvraag

Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 9 - Quizvraag

Ik kan het onvoltooid deelwoord correct spellen.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 10 - Quizvraag

Ik kan onregelmatige werkwoorden correct spellen.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 11 - Quizvraag

Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 12 - Quizvraag

Programma

  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerk bespreken
  3. Taalverzorging oefenen voor de toets

Slide 13 - Tekstslide

Lezen
Boek 4 lezen

Slide 14 - Tekstslide

Doel van deze les
Oefenen van spelling voor de toets

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
glazen
B
glasen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van
bacterie
A
bacterieën
B
bacteriën
C
bacterien
D
bacterieen

Slide 17 - Quizvraag

Meervoudsvorming
A
cafés
B
cafées
C
cafees

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van "imago"
A
Imago's
B
Imagos
C
Imagoos

Slide 19 - Quizvraag

Meervoudsvorming
A
stouterikken
B
stouteriken

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn de juiste meervoudsvormen?
A
garage's, lolly's en cowboy's
B
garages, lollys en cowboys
C
garages, lolly's en cowboys
D
garages, lollies en cowboys

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
het museum?
A
de musea
B
de museums

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
hobby's
B
hobbys
C
hobbies

Slide 23 - Quizvraag

Het woord eindigt op een onbeklemtoonde lettergreep, dus -n en trema op de -e toevoegen.
Het woord eindigt op een onbeklemtoonde lettergreep-ik,-es of -et dus verdubbelt de laatste medeklinker niet in het mv. 
Dit is een oorspronkelijk Latijns woord en daarom heeft het twee meervoudsvormen.
Om uitspraakproblemen schrijf je dit woord met 's. 
bacterie
gemenerik
winkelcentrum
wc

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm? 
Sleep het zelfst.nw naar de juiste plek. 
zn met meervoud +en
zn op +ën
zn met s eraan vast
zn met 's
orchidee

fooi
race
display
havik
amfibie
kiwi
café
zebra
fantasie

Slide 25 - Sleepvraag

Sleep de woorden in het blauwe vakje naar de juiste meervoudsvorm!
auto
programma
computer
draak
excursie
cello
hotel
klinker
lokaal
opa
manier
menu
muzikant
opa
pyjama
's
en
s

Slide 26 - Sleepvraag

Ik weet hoe ik meervoudsvormen moet spellen
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Aan het werk
Maken H29 opdr 1 en opdr 9
Maken H 12 opdr 1 en 2 en 6 en 7 in je schrift. Deze opdrachten zijn ook huiswerk voor de volgende les. 
Als je klaar bent, ga je nog even lezen in je leesboek.

Slide 28 - Tekstslide