De onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
een schaalverdeling in graden Celsius maken met behulp van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
verschillende soorten thermometers benoemen.
Telefoon op stil in je tas.
Rustig binnen komen
Op je plaats gaan zitten
Tas op de grond jas in de kluis
Spullen open voor
Welkom, kom rustig binnen, start je laptop vast op
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaSkMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
timer
4:00
Leerdoel:
De onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
een schaalverdeling in graden Celsius maken met behulp van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
verschillende soorten thermometers benoemen.
Telefoon op stil in je tas.
Rustig binnen komen
Op je plaats gaan zitten
Tas op de grond jas in de kluis
Spullen open voor
Welkom, kom rustig binnen, start je laptop vast op
Slide 1 - Tekstslide
IJs en water bestaat uit:
A
Dezelfde fase
B
Dezelfde stof
C
Dezelfde vorm
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 2 - Quizvraag
Als water kookt, ontstaat waterdamp en nevel. Op de foto is de plek waar veel waterdamp is aangegeven met de letter:
A
A
B
B
C
Zowel A als B
D
Geen van beide
Slide 3 - Quizvraag
Er bestaan zout-, suiker- en ijskristallen. Wat hebben deze kristallen met elkaar gemeen?
A
De kristallen bestaan uit dezelfde stof
B
De kristallen bestaan uit dezelfde grootte
C
De kristallen zijn steeds de vaste fase van de stof
D
De kristallen hebben een zeshoekige structuur
Slide 4 - Quizvraag
Welke uitspraak over ijzel is waar?
A
IJzel bestaat uit kristallen
B
IJzel is een vaste stof
C
IJzel is een vloeistof
D
IJzel is een gas
Slide 5 - Quizvraag
Hoe warm is het hier?
Slide 6 - Open vraag
Doe je laptop dicht.
nu volgt een instructie
Slide 7 - Tekstslide
Temperatuur
Mensen zijn het wel eens oneens over de temperatuur...
Hoofdstuk 3 Water
§3.2 Temperatuur meten
Lekker warm
VEELS TE HEET
Lekker
BRRRRRR IJSKOUD
Slide 8 - Tekstslide
Thermometer
Om temperaturen betrouwbaar te
vergelijken, heb je een meetinstrument
nodig: de thermometer
Een bekend soort thermometer
is de vloeistofthermometer.
Hoofdstuk 3 Water
§3.2 Temperatuur meten
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
De celciusschaal
Temperatuur meten
wij in graden Celsius.
Dit mag je afkorten met
°C
Hoe weten we nu dan
de temperatuur?
Hoofdstuk 3 Water
§3.2 Temperatuur meten
Slide 11 - Tekstslide
Andere soorten thermometers
Hoofdstuk 3 Water
§3.2 Temperatuur meten
Analoog
Digitaal
Slide 12 - Tekstslide
Hoe noem je verdikking onderaan het glazen pijpje van een vloeistofthermometer?
A
de schaalverdeling
B
de stijgbuis
C
het reservoir
Slide 13 - Quizvraag
Je hebt een gasoven aanstaan. De laagste temperatuur in een gasoven is 140 °C. De hoogste temperatuur is 280 °C. Je wilt weten hoe warm de oven precies is. Je hebt alleen een buitenthermometer met een meetbereik van −30 °C tot 50 °C.
Kun je met de buitenthermometer de temperatuur van de oven meten?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Keran heeft op een thermometer zonder schaalverdeling het nulpunt (0 °C) en het honderdpunt (100 °C) aangegeven. De twee streepjes staan 10 cm uit elkaar. Als Keran zijn zelfgemaakte thermometer in water van onbekende temperatuur plaatst, stijgt de alcohol in de stijgbuis tot 4 cm boven 0 °C.
Wat is de temperatuur van het water?
A
20 °C
B
40 °C
C
60 °C
D
Dat kun je niet zeggen met de gegevens die je hebt
Slide 15 - Quizvraag
Doelencheck!
Als het goed is kan ik nu:
de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
een schaalverdeling in graden Celsius maken met behulp van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
verschillende soorten thermometers benoemen.
Hoofdstuk 3 Water
§3.2 Temperatuur meten
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel doelen beheers jij?
Slide 17 - Poll
Hier heb ik nog hulp bij nodig
Slide 18 - Open vraag
Aan de slag
Lezen §3.2 Temperatuur meten. (blz. 99 en 100)
Leren Leerstofoverzicht §3.2 op blz. 136
Maken opdrachten §3.2: 1 t/m 9
Klaar? Maak de test jezelf van §3.2 (online methode)