Periode 2 - Week 6: Bedrustcomplicaties deel 1

 Bedrustcomplicaties deel 1
Periode 2, week 6 deel 1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Bedrustcomplicaties deel 1
Periode 2, week 6 deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen welke bedrustcomplicaties er kunnen ontstaan bij langdurige inactiviteit .
  • Je kunt (het risico op) complicaties van de bedrust signaleren en beredeneren welke vervolgstappen genomen moeten worden.
  • De zorgvrager en naastbetrokkenen informeren over het risico op complicaties bij langdurige inactiviteit.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thieme Meulenhoff
Waar kan ik deze les vinden?


Thieme Meulenhof : Persoonlijke basiszorg
Module 1: Ondersteunen bij de persoonlijke verzorging
Kop 3: Complicaties door onvoldoende lichaamsbeweging 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bedrustcomplicaties kun je bedenken?

Slide 4 - Woordweb

Complicaties van de:
  • Bloedsomloop
  • Ademhaling
  • Spieren en gewrichten
  • Huid (smetten en decubitus)
  • Uitscheiding
  • Psychosociaal functioneren
Complicatie bloedsomloop
  • Flauwvallen (orthostatische hypertensie)
  • Trombose
  • Longembolie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan een zorgvrager flauwvallen, wanneer hij na langdurige bedrust overeind komt?

Slide 6 - Open vraag

door langdurige bedrust en het snel overeind komen, kan het bloed te snel naar de benen stromen, waardoor de bloeddruk in de hersenen even minder wordt. Hierdoor kan de persoon flauwvallen. Hij krijgt dan een te lage bloeddruk in de hersenen (=orthostatische hypotensie).
Orthostatische hypotensie: een plotselinge bloeddrukverlaging, vaak binnen 3 minuten na het gaan-staan. Met als risico flauwvallen.
Wat kun je doen als verpleegkundige om dit te voorkomen?

Slide 7 - Open vraag

Laat de zorgvrager actieve en passieve oefeningen in rugligging doen vóórdat hij rechtop gaat zitten. Mobiliseer de zorgvrager in stappen: eerst op de rand van het bed zitten, met de benen bengelen, enige tijd goed rechtop op de bedrand blijven zitten, naast het bed gaan staan, zitten in een stoel vlak naast het bed, daarna wat verder van het bed af, enzovoort. Dit mobiliseren gebeurt altijd onder leiding van minimaal één zorgverlener, zodat de zorgvrager geobserveerd kan worden.

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de verschijnselen van een trombose been?

Slide 9 - Open vraag

De trombus verstoort de bloedvoorziening van de weefsels. De verschijnselen van een trombosebeen zijn:
Lichte pijn aan de aderen en/of het been (meestal in de kuit);
Roodheid en zwelling van het been;
Verhoging van de lichaamstemperatuur en een versnelling van de hartslag
Trombose
Bloedstolsel in bloedvat
Ontstaat in de diepe vene van het been.
Ook wel DVT = diepe veneuze trombose genoemd

Slide 10 - Tekstslide

Trombose is de vorming van een bloedstolsel (trombus) tegen de wand van een bloedvat. Trombose kan ontstaan in een van de aders van de onderbenen bij onvoldoende lichaamsbeweging. Doordat de zorgvrager weinig beweegt, vertraagt de bloedsomloop en krijgt trombose de kans om zich te ontwikkelen. Trombose kan ook veroorzaakt zijn door een weefselbeschadiging.
Wat doe je als je twijfelt of iemand een trombosebeen heeft?
ALTIJD OP BED LATEN LIGGEN! (om te voorkomen dat de bloedprop losschiet bij beweging en naar de longen gaat (longembolie).
Arts eerst naar laten kijken.
Komt de arts niet en moet diegene toch uit bed, overleg met collega’s en wellicht het been zwachtelen en zo immobiel mogelijk houden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longembolie
Bij een longembolie is een van de vertakkingen van de longslagader verstopt.
 

Meestal is een bloedprop (stolsel) de 
oorzaak van de verstopping

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een verschijnsel van een longembolie is?
A
zorgvrager heeft een rood gelaat
B
zorgvrager heeft verlaagde hartslag
C
zorgvrager last van acute benauwdheid
D
zorgvrager voelt warm aan

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicatie ademhaling
  • Pneumonie = longontsteking. Wat is een longontsteking?


Symptomen zijn o.a.:
- Temperatuurverhoging
- Hoesten, vaak ophoesten van geel/groen sputum
- Pijn bij ademhalen

Slide 14 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=n1GNua2JvyM 
Wat is aspiratiepneumonie?
A
Ontstaat door verslikken van voedsel wat in de longen komt
B
Ontstaat door onvoldoende doorademen
C
Ontstaat door een steekwond in de longen
D
Ontstaat bij mensen die een verse buikwond hebben

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties spieren en gewrichten
  • Spieratrofie = slinken van de spiermassa
  • Contracturen = door rust wordt geatrofieerde spier korter. Hierbij dwingt de verkorte spier het gewricht in een bepaalde stand te gaan staan (= dwangstand van het gewricht).
    bijv. spitsvoet (= contractuur kuitspieren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je spieratrofie voorkomen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je spitsvoeten voorkomen?
A
Steunkousen aan in bed
B
Zwachtelen van de enkel
C
De voet op een kussentje in bed leggen
D
Voetenplank aan voeteind in bed plaatsen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties uitscheiding
Wat betreft urineren:
Urineretentie: het onvermogen om de blaas volledig of gedeeltelijk te legen. 
Incontinentie: Als urineretentie te lang blijft bestaan, gaat de blaas ‘overlopen’ (overloopblaas)
Residu: De urine die na het plassen achterblijft dan in de blaas => kans op: urineretentie en blaasontsteking ontstaan.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je urineren bevorderen en steenvorming voorkomen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is obstipatie?

Slide 21 - Woordweb

Andere woorden voor obstipatie zijn verstopping of constipatie. Wie last heeft van verstopping heeft moeite met ontlasting krijgen. Ieder mens heeft zijn eigen ontlastingspatroon. De een gaat drie keer per dag naar het toilet, de ander maar een paar keer per week.
Bij minder dan drie keer per week ontlasting heeft iemand last van verstopping. De ontlasting is dan vaak zo droog en hard dat deze slechts met hard persen naar buiten komt. 
Huiswerk
Thieme Meulenhof Traject: Persoonlijke basiszorg 1, onderdeel 'opdrachten'.
Maak vervolgens de verwerkingsopdrachten van hoofdstuk 3 en de stellingen over de lesstof.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies