□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.
□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.
□ Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht tussen ionen in ionrooster sterk is.