Delier

Begeleiden bij ADL, crisissituaties die het gevolg zijn van somatische problemen: delier. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begeleiden bij ADL, crisissituaties die het gevolg zijn van somatische problemen: delier. 

Slide 1 - Tekstslide

Meneer Jansen
- 's nachts onrustig;
- pluk gedrag;
- slangen kruipen over de muur. 

Slide 2 - Tekstslide

Delier

Slide 3 - Woordweb

Wat wil jij deze les gaan leren?

Slide 4 - Open vraag

Lesdoelen
1. Je legt uit wat een delier is.
2. Je legt uit aan welke symptomen je een delier kunt herkennen.
3. Je benoemt welke zorgvragers er tot de risicogroep behoren.
4. Je benoemt wat de lichamelijke oorzaken van een delier zijn.
5. Je benoemt welke acties je kunt inzetten om de zorgvrager met een delier te ondersteunen.
6. Je benoemt maatregelen om een delier te voorkomen

Slide 5 - Tekstslide

Delier 
Een delier is een acute verwardheid die ontstaat door een lichamelijke aandoening. Symptomen van een delier kunnen op verschijnselen van dementie lijken, maar het is geen dementie. 


Door een lichamelijke aandoening kunnen stoffen in de hersenen ontregeld raken. 

Slide 6 - Tekstslide

Cijfers
Een delier komt het meest voor bij ouderen in het ziekenhuis; gemiddeld genomen krijgt 25 % van de opgenomen oudere patiënten te maken met een delier.

 

Na een operatie of op een intensive care afdeling kan een delier veel vaker voorkomen en kan het percentage wel oplopen tot 70 - 85 %.

Onder de algemene komt een delier minder vaak voor (1 tot 2 %). Hoe hoger de leeftijd, hoe vaker een delier voorkomt. Bij mensen ouder dan 85 jaar is dat 14 %.

Een delier treedt op bij circa 60 % van de mensen in verzorgingshuizen en bij 83 % van de mensen die stervende zijn. 


Slide 7 - Tekstslide

Delier (oorzaken)
  • Infecties, ontstekingen of stoornissen in het lichaam. 
  • Alcohol, en/of medicijngebruik
  • Operaties en ingrepen. 

Slide 8 - Tekstslide

Delier (symptomen, 1)
  • Psychiatrische klachten;
  • Bewustzijnsstoornissen;
  • Verstoord dag- en nachtritme;
  • Verstoorde oriëntatie;
  • Onlogisch denken;
  • Problemen met begrijpen en spreken;
  • Hallucinaties;
  •  Sterke stemmingswisseling;
  • Ontregeling van de motorische activiteit;
  • Lichamelijke klachten;
  • Aanwijzingen van een infectie;
  • Verwardheid of slaapstoornissen;
  • Paniekaanvallen en angststoornissen.

Slide 9 - Tekstslide

Delier (symptomen, 2) 
  • Neurologische symptomen;
  • Plukkerig gedrag;
  •  Geïrriteerdheid;
  • Stil en teruggetrokken. 

Slide 10 - Tekstslide

Handelen bij een delier 
1. Behandeling van de lichamelijke oorzaak van het delier;
2. Creëren van een veilige omgeving voor de zorgvrager;
3. Behandeling met medicatie tegen de symptomen van het delier zelf. 

Slide 11 - Tekstslide

Casus meneer Bakker

Slide 12 - Tekstslide

Welke symptomen van een delier herken je bij meneer Bakker?

Slide 13 - Open vraag

Door welke lichamelijke aandoeningen heeft meneer Bakker een delier ontwikkeld?

Slide 14 - Open vraag

Wie heeft op stage een delirante zorgvrager meegemaakt?

Slide 15 - Open vraag

Opdracht lesdoelen
Je gaat op LM de informatie doorlezen over een delier en je vult vervolgens de opdracht van de lesdoelen aan. 

Klaar? Maak de opdracht Pas je kennis toe over een delier. 

Slide 16 - Tekstslide

Het geheugen speelt bij een delier ook een rol. Het lange termijn geheugen is gestoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Iemand met een delirium...
A
is altijd onrustig
B
is suf en slaperig
C
kan zowel onrustig als stil en teruggetrokken zijn

Slide 18 - Quizvraag

Welke risicofactoren zijn er om een delier te ontwikkelen bij ouderen?
A
Eerder doorgemaakt delier, ernstige (multi)morbiditeit
B
Hoge leeftijd, dementie, eerder doorgemaakt delier, ernstige (multi)morbiditeit
C
Hoge leeftijd, dementie

Slide 19 - Quizvraag

Als verzorgende of verpleegkundige vul je de DOS in...
A
om erachter te komen welke medicijnen je moet geven.
B
om te weten of je een arts moet waarschuwen.
C
om een diagnose te stellen.

Slide 20 - Quizvraag

Om goed te kunnen handelen moet je symptomen van somatische problemen goed herkennen. Bij welke zorgvrager is sprake van een delier?
A
Mevrouw Jansen heeft pijn die uitstraalt naar haar kaak. Ze heeft een onrustig gevoel. Ook heeft ze last van een drukkend gevoel op de borst. Ze is lange tijd vermoeid en komt depressief over.
B
Meneer de Graaf is erg stil en teruggetrokken. Hij heeft problemen met begrijpen wat anderen zeggen en met spreken. Hij is snel geïrriteerd en zit voortdurend aan zijn shirt te plukken.
C
Meneer Arends heeft een licht gevoel in het hoofd wanneer hij te snel opstaat. Hij zegt dat hij wazig ziet en zwarte vlekken voor de ogen krijgt. Ook heeft hij last van pijn in zijn nek.

Slide 21 - Quizvraag

Met welk meetinstrument breng je in kaart of er sprake is van een delier?
A
De ABCDE-methode
B
De DOS-schaal
C
De EWS
D
De AVPU-schaal

Slide 22 - Quizvraag

Wat doe je als verzorgende om een delier te verminderen?

Slide 23 - Open vraag

Terugblik op de lesdoelen

Slide 24 - Tekstslide