3. Mening, argument en conclusie - oefentoets klassikaal

Vorige les - uitleg presentatieopdracht LOB
Wil je hier nog iets over vragen?
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vorige les - uitleg presentatieopdracht LOB
Wil je hier nog iets over vragen?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL
Je kunt 
meningen, argumenten en conclusies 
door middel van signaalwoorden in een tekst herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan jij signaalwoorden voor een
mening, argument of conclusie
herkennen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn twee signaalwoorden voor een standpunt?
A
volgens mij naar mijn mening
B
want omdat
C
dus dat betekent
D
ik vind daarom

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn twee signaalwoorden voor een argument?
A
vervolgens immers
B
want omdat
C
dus dat betekent
D
ik vind daarom

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn twee signaalwoorden voor een conclusie?
A
vervolgens immers
B
concluderend daarna
C
dus dat betekent
D
ik vind daarom

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees mee!
Patatverbod is onzinnig en betuttelend

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor de schrijfster de aanleiding voor het schrijven van de tekst?
A
dat het betuttelen van scholieren over wat ze eten en drinken geen zaak is van de overheid
B
dat het schoolplein waarop ze uitkijkt drie keer per dag vol ligt met afval van eten en drinken
C
dat ouders niet hun verantwoor- delijkheid nemen door te zorgen dat kinderen gezond eten en drinken
D
dat sommige gemeenten willen verbieden dat er patat wordt verkocht in de buurt van scholen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Citeer een zin uit alinea 3 waaruit blijkt dat de schrijfster begrip heeft voor het consumptiegedrag van jongeren.

Slide 12 - Open vraag

Toen ik op school zat, verdwenen ook mijn gesmeerde boterhammen in de vuilnisbak.

Toen ik op ... in de vuilnisbak.
Het woordje ook geeft aan dat de schrijver vroeger precies hetzelfde heeft gedaan.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom willen sommige gemeenten een patatverbod rond middelbare scholen?

Noteer twee argumenten voor dat verbod.

Slide 14 - Open vraag

1: snacks zijn ongezond en maken dik
2: de snackboeren doen de kantinehouders oneerlijke concurrentie aan

Niet alleen en maar ook geven een opsomming aan.
Hier is dat een opsomming van twee argumenten.
De twee argumenten herken je aan de signaalwoorden omdat.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vindt de schrijfster van dat patatverbod?
A
Ze vindt het begrijpelijk maar onzinnig.
B
Ze vindt het een zaak van de school.
C
Ze vindt het idioot en betuttelend.
D
Ze vindt dat de overheid verantwoordelijk is.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schrijfster is hier heel stellig in haar mening.
Ze gebruikt daarom niet 'ik vind', maar de woorden 'het is' en 'zo'.
Je weet dat het geen feit is (niet controleerbaar), het moet dus een mening zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier sluit alinea 5 aan op alinea 4?
A
Alinea 4 en 5 vormen een opsomming.
B
Alinea 5 geeft een oordeel over wat in alinea 4 staat.
C
Alinea 5 noemt een gevolg van wat in alinea 4 staat.
D
In alinea 5 wordt de inhoud van alinea 4 afgezwakt.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schrijfster schrijft hier wat ze van het stuk in alinea 4 vindt. Ze geeft haar oordeel. Ze geeft er ook nog voorbeelden bij.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan het probleem dat de schrijfster noemt het best worden aangepakt?
A
door leerlingen in de pauzes binnen de school te houden
B
door leerlingen te dwingen eten en drinken van thuis mee te nemen
C
door lekkere snacks en gezond voedsel op school te verkopen
D
door ouders verantwoordelijk te maken voor het gedrag van hun kinderen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het probleem van oneerlijke concurrentie is op te lossen door de leerlingen in school te laten blijven en ze dan vanzelf bij de kantinebaas gaan kopen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In haar conclusie wijst de schrijfster op de verantwoordelijkheid van de overheid en ouders. Waar moet de overheid voor zorgen?

Slide 22 - Open vraag

De overheid moet zorgen voor voldoende ruimte om te sporten en te spelen en voor voldoende gymnastieklessen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In haar conclusie wijst de schrijfster op de verantwoordelijkheid van de overheid en ouders. Waar moeten de ouders voor zorgen?

Slide 24 - Open vraag

De ouders en de pubers zelf moeten zich bewust zijn van wat ze eten, ze zijn daar zelf verantwoordelijk voor.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL
Je kunt 
meningen, argumenten en conclusies 
door middel van signaalwoorden in een tekst herkennen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week stage!
Schrijf je verwachtingen op en stuur deze via Teams

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week stage (en daarna vakantie)!
Veel succes en plezier!
Denk aan de presentatieopdracht

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies