Bluebird

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Film Bluebird
  • Nabespreken
  • Stellingen
  • Pesttest

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Vond je de film goed of niet? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open vraag

Wat voor gevoel kreeg je bij het kijken van de film?

Slide 5 - Open vraag

Welke scene is je het meest bijgebleven?

Slide 6 - Open vraag

Pesten of plagen
Wat is het verschil?

Slide 7 - Tekstslide

Plagen

  1. Spontaan en duurt niet lang
  2. één tegen één
  3. Niet kwaad bedoeld
Pesten

  1. Voortdurend en duurt lang
  2. Meerdere tegen één
  3. Met opzet kwaad doen
  4. Kan zorgen voor lichamelijke klachten 

Slide 8 - Tekstslide

Verschil
  1. Een pester kan misschien denk dat hij maar wat plaagt. Bij een ander kan dit echt over komen als pesten.
  2. Denk erom: als iemand aangeeft het niet meer leuk te vinden is, moet je stoppen. Ook al zie je zelf het probleem er niet zo van in.
  3. Het is ook niet meer plagen als je voortdurende dezelfde persoon 'plaagt'.

Slide 9 - Tekstslide

Rollen
  1. Pester
  2. Gepeste
  3. Meelopers
  4. Omstanders
  5. Denk erom: meelopen in meedoen

Slide 10 - Tekstslide

Stellingen

Slide 11 - Tekstslide

Plagen is erger dan pesten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Bij plagen wil men iemand met kwade bedoelingen pijn doen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Pesten houdt steeds na een tijdje vanzelf op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wie pest, voelt zich machtiger dan de gepeste.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Eens ruzie maken is even erg als pesten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Plagen kan plezierig zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Pesten, dat is steeds één tegen één.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een ruzie duurt meestal niet zo lang.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Het zijn nogal dikwijls eens dezelfde kinderen die gepest worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

De gevolgen van pesten zijn niet zo erg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Na het plagen, blijven vrienden vrienden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wie gepest wordt, hoort dikwijls niet meer bij de groep.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Kinderen die gepest worden, zijn dikwijls bang.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Na een ruzie, word je nooit meer goede vrienden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wie pest, wil eigenlijk echt iemand pijn doen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Plagen duurt meestal niet lang.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Ruzie gebeurt steeds tussen een sterk en een zwak kind.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Pesten gebeurt meestal met een groep tegen één slachtoffer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

De pestkoppen op school zijn nogal dikwijls dezelfde kinderen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Als plagen zich steeds herhaalt tegen hetzelfde kind, dan wordt dat eigenlijk pesten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

De gevolgen van plagen zijn heel erg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Het is moeilijk om na het pesten goede vrienden te worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Bij een ruzie komt er soms veel lawaai aan te pas.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Pesten, plagen of ruziemaken?

Joris valt over de schooltas van Mieke. Hij is kwaad en gooit de tas een paar meter verder. Mieke scheldt hem uit. 

Slide 35 - Tekstslide

Pesten, plagen of ruziemaken?

David wordt opgewacht aan de schoolpoort door 3 kinderen van de andere klas. Ze nemen zijn rugzak en gooien alles eruit op straat. Enkele kinderen van zijn klas lachen hem uit. David blijft roerloos staan. 

Slide 36 - Tekstslide

Pesten, plagen of ruziemaken?

Wouter verstopt de gymschoenen van Jurre bij de WC's. Hij weet dat Jurre dit niet leuk vind, toch doet hij het.

Slide 37 - Tekstslide

Pesttest 
Vul de vragen voor jezelf in.

Lever het blad daarna in.

Slide 38 - Tekstslide