FF1B4 Demonstrative pronouns

English
The 13th of October
Ms. Derks
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English
The 13th of October
Ms. Derks

Slide 1 - Tekstslide

Plan for today
Grammar
Listening

Mission:
Aan het einde van de les kan je naar personen en objecten verwijzen in het Engels.


Why?
Dit zorgt ervoor dat je zonder twijfel naar dingen kunt verwijzen en neemt een stukje onzekerheid weg. 


Slide 2 - Tekstslide

Pronouns 

Slide 3 - Tekstslide


I am Patrick
A
Onderwerp
B
Bezit
C
Lijdend/Meewerkend

Slide 4 - Quizvraag


Yes, that's ME on that picture.
A
Onderwerp
B
Bezit
C
Lijdend/Meewerkend

Slide 5 - Quizvraag


Do you like HIM?
A
Onderwerp
B
Bezit
C
Lijdend/Meewerkend

Slide 6 - Quizvraag


Has Avery ever been to OUR place?
A
Onderwerp
B
Bezit
C
Lijdend/Meewerkend

Slide 7 - Quizvraag


The manager told THEM about the incident.
A
Onderwerp
B
Bezit
C
Lijdend/Meewerkend

Slide 8 - Quizvraag

MY mom likes to wear HER green jacket on pictures, because that jacket is HERS.
A
Onderwerp
B
Bezit
C
Lijdend/Meewerkend

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste pronouns in.

...... name is Claire. ...... likes to go shopping. She will take ...... dog to the doctor tomorrow, because ...... is ill.

Slide 10 - Open vraag

Answer
Her name is Claire. She likes to go shopping. 
She will take her dog to the doctor tomorrow, because it is ill.

Slide 11 - Tekstslide

Pronouns. How did you do?
A
green
B
yellow
C
red

Slide 12 - Quizvraag

Let's get to work!
1.2
Read grammar explanation carefully!
Do ex. 1,2, 3, 4, 6 and exam practise (also extra ex. online) HW
Need help? Ask your neighbour first.
Done? It's learning mindmap


timer
30:00

Slide 13 - Tekstslide

Vorige les: Pronouns 

Slide 14 - Tekstslide

I
Me
My
Myself 
You
You
Your
Yourself
He/ She/ it
Him/ her/ it
His/her/its
Him/her/it self
We 
US
Our
ourselves
You 
You
Your
Yourselves
They
Them
Their
Themselves

Slide 15 - Tekstslide











ond. zin                    lijdend/ meewerkend vw.           bezit                verwijzing ond./lijdend              
I
Me
My
Myself 
You
You
Your
Yourself
He/ She/ it
Him/ her/ it
His/her/its
Him/her/it self
We 
US
Our
Ourselves
You 
You
Your
Yourselves
They
Them
Their
Themselves

Slide 16 - Tekstslide

Dit - Dat - Deze - Die

Slide 17 - Tekstslide

Dit - Dat - Deze - Die
This - That- These - Those 

Slide 18 - Tekstslide

This
- Enkelvoud (verwijst naar 1 ding)
- Dit ding is dichtbij
- For example: Dit kopje thee. This cup of tea.

Slide 19 - Tekstslide

That
- Enkelvoud (verwijst naar 1 ding)
- Dit ding is ver weg
- For example: Dat kopje thee daar. That cup of tea over there.

Slide 20 - Tekstslide

These
- Meervoud (verwijst naar meerdere dingen)
- Deze dingen zijn dichtbij
- For example: Deze kopjes thee. These cups of tea.

Slide 21 - Tekstslide

Those
- Meervoud (verwijst naar meerdere dingen)
- Deze dingen zijn ver weg.
- For example: Die kopjes thee daar. Those cups of tea over there.

Slide 22 - Tekstslide

Where is the pen?

Slide 23 - Tekstslide

Let's get to work!
1.3
Read grammar explanation carefully!
Do ex. 1,2, 3, 4, 6 and exam practise (also extra ex. online) HW
Need help? Ask your neighbour first.
Done? It's learning mindmap


timer
30:00

Slide 24 - Tekstslide

What did we do today?
  1. Verwijzingen in het Engels.
  2. Hoe ging dit? 

Slide 25 - Tekstslide

Let's get to work
- Go to canva.com 
- Look up a food menu template
- Make a food menu consisting of:
* At least 10 meals
* A short description of what is in the meal
Use as much plural (meervoud) as you can
Done? Make a beverage menu that fits your meals 
Klaar met zowel het menu als de drankenkaart? E-mail naar m.derks@curio.nl 
timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide