H2 Inkomstenbelasting

Planning deze week:
- Kleine terugblik vorige week  
- Uitleg paragrafen 2.1 tot en met 2.6 (gedeelte) 
- Maken opdrachten 2 tot en met 8
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BelastingrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning deze week:
- Kleine terugblik vorige week  
- Uitleg paragrafen 2.1 tot en met 2.6 (gedeelte) 
- Maken opdrachten 2 tot en met 8

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de beginselen die horen bij het belastingrecht?

Slide 2 - Tekstslide

Degene die meer kan betalen, moet in verhouding ook meer betalen.
Het naar verhouding gelijker trekken van inkomensverschillen
Alleen de gebruiker betaald voor het product/ de dienst die de overheid levert.
De werkenden staan een gedeelte van hun inkomen af, zodat van dat geld andere mensen geholpen kunnen worden.
Het belastingpercentage neemt toe naarmate het inkomen toeneemt.
Draagkrachtbeginsel
Herverdeling
Profijtbeginsel
Solidariteits- beginsel

Slide 3 - Sleepvraag

H2 Inkomstenbelasting
Leerdoelen: 
- Je  weet het verschil tussen inkomstenbelasting en loonbelasting
- Je weet wat er bedoeld wordt met belastingsubject en belastingobject
- Je hebt kennisgemaakt met het boxenstelsel. Je weet dat er 3 boxen bestaan en je weet welke inkomsten in welke box horen

Daarnaast gaan we een start maken met Winst uit Onderneming. Je weet wat er bedoeld wordt met Winst en wat er bedoeld wordt met een  Onderneming voor de IB 


Slide 4 - Tekstslide

Vooraf
De Wet IB 2001 zorgt ervoor dat er belasting kan worden geheven van natuurlijke personen.

Er wordt dus inkomstenbelasting geheven over het inkomen van natuurlijke personen (van vlees en bloed).

Rechtspersonen vallen nadrukkelijk niet onder de Wet IB 2001.

Inkomstenbelasting plus loonbelasting zijn een belangrijke inkomstenbron voor de overheid (64 miljard in 2021) 
Inkomstenbelasting wordt zonder tussenkomst geheven en is dus een directe belasting. 

Slide 5 - Tekstslide

2.2 Verhouding loonbelasting & inkomstenbelasting 
De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting.
Als je werkt dan houdt de werkgever alvast inkomstenbelasting in op je loon zodat je aan het einde van het jaar geen of weinig inkomstenbelasting hoeft te betalen.

De werkgever houdt ook de zogenaamde premies volksverzekeringen in op je loon.
Dit zijn verplichte verzekeringen tegen de financiële gevolgen van ouderdom, overlijden, bijzondere ziektekosten of kinderen.

Daarnaast betaalt de werkgever zelf de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing zorgverzekeringswet.



Slide 6 - Tekstslide

2.3 Inkomstenbelasting: belastingsubjecten
Toetsterm 1.2: De kandidaat benoemt wie belastingplichtig is in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting

Een belastingsubject is een persoon van wie belasting wordt geheven. Dit noemen we ook wel de belastingplichtigen. Voor de inkomstenbelasting zijn alleen de natuurlijke personen belastingplichtig.

De Wet IB 2001 kent 2 soorten belastingplichtigen
  1. Natuurlijke personen die in Nederland wonen (binnenlands belastingplichtig) 
  2. Natuurlijke personen die niet in Nederland wonen maar wel inkomen krijgen uit Nederland. (buitenlands belastingplichtig) 

Slide 7 - Tekstslide

Binnenlands- of buitenlands belastingplichtige
Binnenlands belastingplichtige
  • Wereldinkomen wordt belast
  • Dubbele heffing mogelijk als je in Nederland woont en inkomen uit buitenland krijgt

Buitenlands belastingplichtige
  • Alleen het inkomen dat je in Nederland krijgt wordt belast.

Wanneer woon je in Nederland (ben je binnenlands belastingplichtig)?
  • De belastingdienst kijkt naar de feitelijke omstandigheden
  • De belastingdienst kijkt waar het sociale leven van de belastingplichtige zich hoofdzakelijk afspeelt. 
  • Bijvoorbeeld: school van kinderen, vrijetijdsbesteding, waar woon je?

Slide 8 - Tekstslide

Belastingobject: Inkomsten
Met andere woorden: waarover wordt de inkomstenbelasting geheven?

IB heeft betrekking op het totale inkomen. Loon, pensioen, winst uit onderneming, het vermogen etc. 

Slide 9 - Tekstslide

Zoek op in je boek: Wat wordt er bedoeld met een 'ingezetene'

Slide 10 - Open vraag

Bram heeft een zaak in computeronderdelen in zijn woonplaats Molenschot dicht bij de Belgische grens. Is Bram in Nederland een belastingsubject?

Slide 11 - Open vraag

Gerry woont in Belgie en werkt bij Bram in de zaak en fietst elke dag op en neer naar zijn werk bij Bram. Is Gerry een belastingsubject voor de Nederlandse inkomstenbelasting?

Slide 12 - Open vraag

Ben jij belastingplichting voor de inkomstenbelasting?
JA
NEE

Slide 13 - Poll

IB & VPB
Inkomstenbelasting (IB) wordt geheven over de inkomsten van natuurlijke personen.
Rechtspersonen (bedrijven) betalen belasting over de winst die zij maken. Dit noemen we de Vennootschapsbelasting (VPB). 

Welke ondernemingsvormen zijn geen rechtspersoon?
  • Eenmanszaak
  • Maatschap
  • Vennootschap Onder Firma
  • Commanditaire Vennootschap

Zij betalen dus inkomstenbelasting (in box 1) en geen vennootschapsbelasting.

Slide 14 - Tekstslide

Heffing inkomstenbelasting
Inkomstenbelasting heeft betrekking op het totale inkomen. Loon, pensioen, winst, rendement, enz.. De belastingdienst noemt dit het verzamelinkomen.

Je totale inkomen wordt bepaald aan de hand van je aangifte inkomstenbelasting.
Nadat je die hebt ingestuurd krijg je een voorlopige aanslag.

Die wordt gecontroleerd. Bijvoorbeeld met gegevens van je werkgever, de bank, het kentekenregister, etc..

Daarna volgt de definitieve aanslag.

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag!!
Maken: Opdrachten 2, 3 4 en 5 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

2.4 Het boxenstelsel

Slide 18 - Tekstslide

Belastingboxen IB
Inkomstenbelasting wordt geheven over het totale inkomen van de belastingplichtige in een tijdvak van één jaar.

Er zijn 3 belastingboxen:
  • Box 1: inkomen uit werk en woning
  • Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
  • Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
De herkomst van je inkomen bepaalt in welke box je inkomen belast wordt.

Box 1 gaat boven box 2. Box 2 gaat boven box 3. Past inkomen in meerdere boxen dan altijd toebedelen aan hoogste box (rangorde regeling). Denk bijv. aan de Eigen Woning. 

Slide 19 - Tekstslide

Sleep het begrip naar de juiste box
Box 1
Box 2
Box 3
Winst uit onderneming
Loonbelasting
Hypotheekrente
Uitkering
Pensioen
Groot aandeel houder
Spaargeld
Dividend uitkering

Slide 20 - Sleepvraag

Aftrekposten
Aftrekposten verlagen het inkomen waarover inkomstenbelasting en premies volks-verzekeringen moeten worden betaald.

De belangrijkste aftrekposten zijn: 
  • Hypotheekrente
  • Partneralimentatie
  • Specifieke ziektekosten
  • Scholingsuitgaven
  • Giften
  • Reiskosten openbaar vervoer
  • Lijfrente

Slide 21 - Tekstslide

Heffingskortingen
Heffingskortingen zijn kortingen die je krijgt op de inkomstenbelasting en de premies volks- verzekeringen. Welke heffingskorting je krijgt hangt af van je persoonlijke situatie. 

De volgende heffingskortingen kun je krijgen wordt verder uitgelegd in hoofdstuk 2.11 
  • Algemene heffingskorting
  • Arbeidskorting
  • Inkomensafhankelijke combinatiekorting
  • Heffingskortingen voor AOW-gerechtigden
  • Jonggehandicaptenkorting
  • Levensloopverlofkorting
  • Heffingskorting voor groene beleggingen

Slide 22 - Tekstslide

2.5 Box 1: inkomen uit werk en woning
Inkomsten uit werk:
  • Winst uit onderneming
  • Loon uit dienstbetrekking
  • Inkomsten (resultaat)
     overige werkzaamheden
  • Periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Inkomsten uit woning:
  • Eigen woning forfait
Aftrekposten:
  • Reisaftrek openbaar vervoer
  • Aftrekbare kosten eigen woning
  • Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
  • Alimentatie en onderhoudsverplichtingen
  • Specifieke zorgkosten
  • Scholingsuitgaven
  • Giften

Slide 23 - Tekstslide

Box 1: progressieve belasting
Box 1: draagkracht beginsel. De zwaarste schouders dragen de zwaarste lasten.

Het tarief voor het belastbaar inkomen uit werk en woning is een oplopend tarief met 2 schijven. Je gaat naar verhouding meer belasting betalen als je inkomen hoger wordt.


Het tarief dat je moet betalen, hangt af van je leeftijd:
2022 - AOW-leeftijd nog niet bereikt


Schijf
Belastbaar inkomen
Percentage
1
tot € 69.398
37,07
2
vanaf € 69.398
49,50%
Belastbaar inkomen € 75.000
Schijf 1: € 69.398 x 37,07% = € 25.725,83

Schijf 2:€ 75.000- €69.398 = € 5.602
Schijf 2: € 5.602 x 49,50% = € 2.772,99

Totaal: € 28.498,82

Slide 24 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maken opdracht 6, 7 en 8 

Slide 25 - Tekstslide

2.6. Box I: Winst uit Onderneming
2 vragen:
1. Wat is winst? 
2. Wat is een onderneming? 

Slide 26 - Tekstslide

 Box I: Winst uit Onderneming
2 vragen:
1. Wat is winst? 
2. Wat is een onderneming? 

Slide 27 - Tekstslide

Winst
Winst = Omzet - kosten
Omzet is dus niet hetzelfde als winst!!!
Winst is het belastingobject. 

Volgens de Wet IB: 'Winst uit onderneming is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming' 


Slide 28 - Tekstslide

Wat is een onderneming?
- Een organisatie van kapitaal en arbeid die erop gericht is door deelname aan het economisch verkeer winst te behalen. De onderneming is het belastingsubject



 


Slide 29 - Tekstslide

Kenmerken onderneming in box 1
Organisatie moet deelnemen aan het economisch verkeer
(hobby en vrijetijd valt hier dus in principe buiten)
Redelijke verwachting dat op termijn winst behaald kan worden
Inzet van voldoende arbeidsuren
Inbreng eigen kapitaal
(mag ook arbeid en deskundigheid zijn)
Sprake zijn van ondernemersrisico
(zelfstandig met meerdere afnemers)

Je kunt dus als particulier wel als onderneming worden aangemerkt!

Slide 30 - Tekstslide

Kees heeft een levendige handel op markplaats met antiek dat hij opzoekt en verkoopt. Zijn pagina ziet er professioneel uit en hij biedt zelf een "garantie"

Zou Kees kunnen worden aangemerkt als onderneming?
Waarom wel of waarom niet?

Slide 31 - Open vraag

Ondernemer zijn
In de wet staat wanneer je een ondernemer bent: 
'de belastingsplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming'

Vrije beroepen zoals advocaat, notaris, arts, architect, etc. worden ook gelijkgesteld aan ondernemer.

Belangrijk: urencriterium => minimaal 1.225 uur per jaar

Slide 32 - Tekstslide

Extra uitleg ondernemingsvormen

Slide 33 - Tekstslide

Ondernemingsvormen 
Eigenaar?
Privé aansprakelijk?
rechtsvorm
Eenmanszaak
1 eigenaar
Ja
natuurlijk persoon
VOF
2 of meer eigenaren
Ja 
natuurlijk persoon
NV
Aandeelhouders vrij handelbaar
Nee
rechtspersoon
BV
Aandeelhouders
Nee
rechtspersoon

Slide 34 - Tekstslide

Ondernemingsvormen

Slide 35 - Tekstslide