Genotype en Fenotype

Goedemorgen klas 3
Welkom!
Pak alvast je boek en chromeboek 

Inloggen in LessonUp
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 3
Welkom!
Pak alvast je boek en chromeboek 

Inloggen in LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Genotype & Fenotype
- Leerdoelen
- Zelfstandig werken
- Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik ken het verschil tussen fenotype en genotype
Ik kan omschrijven wat de factoren zijn die fenotype en genotype bepalen

Ik kan uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.

Slide 3 - Tekstslide

fenotype /genotype ?

Slide 4 - Woordweb

Celkern
Regelt alle processen in de cel

Bevat erfelijke informatie voor al je eigenschappen (genotype)

Slide 5 - Tekstslide

Celkern

Slide 6 - Tekstslide

van gen, naar eiwit, naar fenotype

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel Chromosomen?
  • Mensen : 46 chromosomen.
  • Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen
  • beencel, hersencel, maagcel, vingercel, etc.

Slide 8 - Tekstslide

DNA AAN OF UIT ???

élke cel bevat álle informatie over je kenmerken


Gen voor oogkleur staat ''aan'' in de ogen en ''uit'' in je huidcellen





Slide 9 - Tekstslide

Genotype
De erfelijke informatie over bepaalde eigenschappen

< Het genotype van deze man is bijvoorbeeld bruine ogen


Slide 10 - Tekstslide

Bevruchting en celdeling

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Uiterlijk
Het genotype is niet altijd te zien in het uiterlijk

We noemen het uiterlijk van een organisme het fenotype

Slide 13 - Tekstslide

Fenotype
Het uiterlijk van een organisme

Ontstaat door:
  • Het genotype
  • Invloeden uit het milieu

Slide 14 - Tekstslide

Van klein naar groot:
A
DNA-Chromosomen-Celkern-Cel
B
Celkern-DNA-Chromosomen-Cel
C
Chromosomen-Celkern-Cel-DNA
D
Cel-Chromosomen-Celkern-DNA

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer ontstaat het genotype?

Slide 16 - Open vraag

Hebben alle spiercellen van een man hetzelfde genotype of hebben ze een ander genotype?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen

Slide 17 - Quizvraag

Wat verandert er wel en wat niet?
A
wel: genotype niet: fenotype
B
wel: fenotype wel: genotype
C
wel: fenotype niet: genotype
D
niet: fenotype niet: genotype

Slide 18 - Quizvraag

Aangeboren blindheid is......
A
genotype
B
fenotype

Slide 19 - Quizvraag

Hij heeft kort haar
A
genotype
B
fenotype

Slide 20 - Quizvraag

Iemand gaat zijn haren verven. Verandert ze hierdoor haar genotype of fenotype
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 21 - Quizvraag

Een albino organisme wordt bepaald door :
A
genotype
B
fenotype

Slide 22 - Quizvraag

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Behaarde bladeren
Een litteken
Wibi kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 23 - Sleepvraag


Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 chromosomen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA

Slide 24 - Quizvraag

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.
D
Het genotype komt voort uit het fenotype en milieuinvloeden.

Slide 25 - Quizvraag

Wat
Opdrachten 6 en 7 blz 171 maken
Hoe
Lees de tekst van basisstof 1 Genotype en Fenotype
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
 Eerst in stilte lezen -> daarna rustig overleggen.
Klaar
Op slide 27 zie je een samenvattende video
Op slide 28 t/m 31 een samenvatting van b1

Opdrachten af? Leerdoelen behaald?
Lees alvast de tekst van b2 Genen


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

genotype
  • In élke cel van je lichaam staat informatie voor ál je erfelijke eigenschappen.
  • Een stukje DNA waar informatie staat over 1 bepaalde eigenschap heet een ''gen''.
  • Mensen hebben in elke lichaamscel 46 chromosomen.

Slide 28 - Tekstslide

DNA

  • DNA bevat de code voor het maken van eiwitten. Deze code ligt vast door de volgorde waarin de bouwstenen liggen. Alle bouwstenen achter elkaar heet de DNA sequentie.
  • Alle DNA sequenties van alle chromosomen bevat dus alle informatie van alle erfelijke eigenschappen. Dit heet ook wel je genotype. Het resultaat van al die informatie, alle gevormde eiwitten, levert je fenotype.

Slide 29 - Tekstslide

fenotype
  • Het fenotype is het uiterlijk van een organisme
  • Veel van die uiterlijke kenmerken heb je geërfd van je ouders, maar je kunt je fenotype ook zelf aanpassen.
  • Deze aanpassingen kun je niet doorgeven aan je nakomelingen.

Slide 30 - Tekstslide

Fenotype
  • Het fenotype is het resultaat van de informatie die op de genen staat plus veranderingen door 'het milieu'. 
  • Het milieu kan ook uit een potje komen, zoals de man die zijn haar geverfd heeft.

Slide 31 - Tekstslide