H2 stoffen (samenvatting na de vakantie)

Welkom na de vakantie
Ga zitten 
Jas uit, tas op de grond 

en

Pak je spullen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom na de vakantie
Ga zitten 
Jas uit, tas op de grond 

en

Pak je spullen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet wat een stofeigenschap is en kunt er 5 benoemen.
Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Je kunt fase benoemen waarin stoffen voorkomen.
Je kunt voorbeelden noemen hoe je stoffen kunt scheiden.




Moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes: atomen 

Elke stof heeft een unieke combinatie van stofeigenschappen. 


Slide 2 - Tekstslide

Een stofeigenschap is iets waar je een stof aan herkent.
Stofeigenschappen

Slide 3 - Woordweb

Waar denk je aan bij stoffen en materialen?

Slide 4 - Open vraag

Stofeigenschappen
Een stof  =  verzameling gelijksoortige deeltjes (moleculen).

Moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes: atomen 

Elke stof heeft een unieke combinatie van stofeigenschappen. 


Slide 5 - Tekstslide

Stofeigenschappen
 Kleur                                                Geur                                               
Smaak                                               fase bij kamertemperatuur     oplosbaarheid in water            dichtheid                                   geleidingsvermogen voor elektrische stroom                         geleidingsvermogen voor warmte                                               giftigheid                                          brandbaarheid                                          kookpunt                                         smeltpunt    
                                                                                                                  corrosiebestenid                                                –  afbreekbaarheidGeur
Kleur
Oplosbaarheid
Geleidbaarheid
Dichtheid

Slide 6 - Tekstslide

Smeltpunt en kookpunt zijn stofeigenschappen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 7 - Quizvraag

Welke stoffen zijn gasvormig bij 20 C
A
Isobutaan en zwaveldioxide
B
Anilinie en glycerol
C
Alcohol en isobutaan
D
Aceton en Alcohol

Slide 8 - Quizvraag

Stoffen kunnen niet dezelfde stofeigenschappen hebben
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Je kunt materialen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Wat is GEEN stofeigenschap?
A
brandbaarheid
B
geur
C
massa
D
kleur

Slide 10 - Quizvraag

De stofeigenschappen van alcohol zijn:
A
Gewicht en geur
B
Kleur en geur
C
Brandbaarheid en geur
D
Kleur en brandbaarheid

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn stofeigenschappen?
A
Kleur, geur, brandbaarheid, vierkant
B
Geur, kleur, brandbaarheid, hardheid
C
Brandbaarheid, hardheid, rondheid
D
Hardheid, kleur, geur, doorzichtigheid

Slide 12 - Quizvraag

Mengsel of zuivere stoffen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Mengel 
Zuivere stof

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Indampen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

huiswerk
- Kader:  opgaven  1 t/m 10 (boek A , pagina 190)
- Basis: opgaven 1 tm 9 (pagina 74)

Slide 25 - Tekstslide

Metalen hebben een aantal stofeigenschappen gemeen. Enkele stofeigenschappen verschillen.

Welke stofeigenschappen hebben alle metalen hetzelfde?
A
Smeltpunt, kleur en dichtheid
B
Geleiden goed elektriciteit, kookpunt en buigbaarheid
C
Glimmend oppervlak, geleiden goed warmte en slecht bestand tegen bijtende stoffen
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 26 - Quizvraag

Stofeigenschappen van suiker zijn:
A
wit en zoet
B
kleur en gewicht
C
geur, kleur en smaak
D
kleur en smaak

Slide 27 - Quizvraag


Wat zijn de stofeigenschappen 
van spiritus?
A
brandbaarheid
B
doorzichtigheid
C
gewicht
D
vorm

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

eigenschappen van moleculen
Molecuulmodel gebaseerd op
Kleinste deeltje van een stof heet molecuul
Molecuul is voor elke stof verschillend
Moleculen zijn altijd in beweging
Moleculen trekken elkaar aan

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

huiswerk
Boekje opgaven nog uitzoeken om te oefenen

Oefeningen uit boekje

Slide 34 - Tekstslide

massa en volume
Massa is een maat voor de hoeveelheid stof.
Je meet de massa met een weegschaal of balans.
de grootheid van massa is m
de eenheid van massa is kilogram (kg)

Volume is een maat voor de hoeveel ruimte die een stof inneemt.
De grootheid van volume is V
 de eenheid is liter (L) of kubieke decimeter (dm3)

Slide 35 - Tekstslide

bepalen massa
de massa meet je met een digitale weegschaal of een balans.
omrekenen: 1 kg =1000 g
1g = 1000 mg

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

omrekenen

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

huiswerk
maak de opgaven 1 t/m 16 van paragraaf 3

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 46 - Quizvraag

De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
A
15 : 3 = 5 cm3
B
3 : 15 = 0,2 cm3
C
15 x 3 = 45 cm3

Slide 47 - Quizvraag

huiswerk
maak de opgaven 1 t/m 13 van paragraaf 4

Slide 48 - Tekstslide