Warenhuis

Warenhuis

Wat is dat ook alweer?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Warenhuis

Wat is dat ook alweer?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een warenhuis?

Slide 2 - Open vraag

Betekenis
Het is een soort winkel waar veel verschillende soorten producten verkocht worden. 

Klanten kunnen er kleding kopen, 
maar ook kantoorspullen. Of eten. En nog veel meer.

Slide 3 - Tekstslide

Wat kun je kopen in een warenhuis?
A
auto's
B
eten
C
kleding
D
kantoorspullen

Slide 4 - Quizvraag

Verkoopmedewerkers
In een warenhuis werken verkoopmedewerkers. Zij staan klanten te woord en helpen mee met kleding opvouwen. 
Zo blijft het netjes. 
Ook helpen ze met het controleren van de goederen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat hoort NIET bij de taken van een verkoopmedewerker?
A
Kleding vouwen.
B
Klanten te woord staan.
C
Controleren van goederen.
D
Onder de motorkap kijken.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

De order controleren
Als er een bestelling binnenkomt, moet je kijken of het klopt.
Je let dan op de volgende dingen:
- Zijn de producten hetzelfde als op de lijst?
- Kloppen de aantallen?
- Is er niks stukgegaan?
- Is de kwaliteit van de producten in orde?

Slide 8 - Tekstslide

Als je het aantal producten wilt controleren;
waar is deze informatie te vinden
denken jullie?
A
Op het internet.
B
Op de pakbon.
C
Op de website van het warenhuis.
D
In een boek.

Slide 9 - Quizvraag

Artikelnummer
Omschrijving
Aantal geleverd
200446765
Spijkerbroeken kinderen
35
200442352
Spijkerbroeken dames
45
200449947
Spijkerbroeken heren
27
200567994
Geruite overhemden heren
62
Voorbeeld pakbon

Slide 10 - Tekstslide

Wat doe je als de bestelling niet klopt?
Dan geef je dit door aan je leidinggevende (je baas).

Slide 11 - Tekstslide

Er horen 45 dames spijkerbroeken te zijn geleverd, maar het zijn er 38...
Wat nu?!
A
In paniek raken.
B
Even gaan bellen met de leverancier.
C
Nog een keer tellen. Steeds maar weer.
D
Doorgeven aan je leidinggevende.

Slide 12 - Quizvraag

''Er hadden vijf dozen moeten zijn,
dit zijn er maar vier.''

Wat is het probleem?
A
De verkeerde producten zitten in de doos.
B
De aantallen kloppen niet.
C
De producten blijken beschadigd.
D
Er is geen checklist ingevuld.

Slide 13 - Quizvraag

Kijk goed...

...wat zie je allemaal voorbij 
komen in het volgende filmpje?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat voor producten waren allemaal
te zien in het filmpje?
A
kleren
B
schoenen
C
planten
D
nagellak

Slide 16 - Quizvraag

En welke producten waren
juist niet te zien?
A
cd's
B
knuffels
C
theeglazen
D
soorten kazen

Slide 17 - Quizvraag

Zijn warenhuizen altijd groot,
zoals de V&D vroeger ook was?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video