TH4 BS5 Je uithoudingsvermogen M&N LJ1

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• Voortgezet speciaal onderwijs
• vmbo k
• Leerroute VK
• Leerjaar 1

Welkom!

Binnen komen

Tas op de grond

Spullen pakken

Aanschuiven

B

A

S

T

A

Aandacht

Mobiel in de bak / Handen wassen

Rustig op je plaats gaan zitten

Lesboek(ken) | Schrift | Etui | Laptop

Dus niet op schoot of achter je rug ;-)

Aandacht voor de docent (stil zijn)

Je uithoudingsvermogen

M&N 

Leerjaar 1

Thema 4

Basisstof 5

PJD dec 20

Wat gaan wij doen?

• Terugblik BS4 Spieren
• Leerdoelen bespreken
• Behandelen lesstof  BS5   Je uithoudingsvermogen
  
• Opdrachten maken
• Evalueren

Terugblik

Vorige les (Basisstof 4 Je spieren)

• Je kunt de werking van de spieren beschrijven.
  
• Je kunt de bouw van de spieren beschrijven
  
• Je kunt het belang van een goede lichaamshouding aangeven.

Waaruit zijn spieren opgebouwd?

1. Spiervezels
2. Spiervezels en haarvaten
3. Spiervezels en aders
4. Spiervezels en botten

Dit type spier bevat heel veel spiervezels, maar weinig haarvaten. Dit zijn spieren van een...

1. Krachtsporter
2. Duursporter

Wat is het voordeel van spierpijn?

1. Kapotte haarvaten groeien beter terug
2. Kapotte spiervezels groeien beter terug
3. Kapotte bloedcellen groeien beter terug

Je uithoudingsvermogen

M&N 

Leerjaar 1

Thema 4

Basisstof 5

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven welke veranderingen in je   lichaam plaatsvinden bij lichamelijke inspanning.
  
• Je kunt aangeven wat een goed   uithoudingsvermogen is.
  
• Je kunt de verbranding in het lichaam beschrijven
  
• Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel   noemen.
  
• Je kunt beschrijven hoe in de longen gaswisseling   plaatsvindt.
  
• Je kunt aangeven op welke manieren het   ademvolume bepaald kan worden.

Uithoudingsvermogen

Filmpje Garnalenpelster:

- wat zie je?

- hoe reageert de vrouw?

- waarom zou ze zo reageren?

Uithoudingsvermogen

Filmpje Garnalenpelster:

- wat zie je?

- hoe reageert de vrouw?

- waarom zou ze zo reageren?

Hartslag meten

Neem 15 seconden je hartslag op.

Dit doe je door twee vingers op je pols te leggen.

Inspanning en verbranding

Inspanning:

• Je gaat sneller ademhalen
• Hartslagen nemen toe
• Je huid wordt rood
• Je gaat zweten

Energie

Je spieren hebben energie nodig om te kunnen bewegen.

Energie krijg je door verbranding van een brandstof.

Glucose=(voeding)

Zuurstof= nodig om te kunnen verbranden. Ademhalen--> longen --> zuurstof wordt opgenomen in het bloed.

In alle cellen vindt verbranding plaats. --> water en koolstofdioxide komen vrij. 

Verbrandingsproducten

Glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie

Met sporten heb je veel energie nodig = energiebehoefte

Wat betekent uithoudingsvermogen?

Verbranding mens

- Spieren zorgen ervoor dat we kunnen bewegen, maar daar hebben ze energie voor nodig

- Energie komt vrij bij verbranding in je lichaam.

- Voor verbranding is nodig: 

brandstof  (eten en drinken) 

zuurstof (ademhalen)

- verbranding vindt plaats in je spieren en andere cellen van je lichaam. Naast energie ontstaan ook afvalstoffen.

BRANDSTOF+ZUURSTOF>AFVALSTOFFEN+ENERGIE

Als je sport gaat je hart langzamer kloppen

1. Ja
2. Nee

de afvalstoffen van verbranding adem je uit

1. Ja
2. Nee

In de spieren vindt verbranding plaats, hierdoor krijgen je spieren meer energie.

1. Ja
2. Nee

Krijg je de opdrachten in de les niet af, 

dan maak je de opdrachten als huiswerk voor de volgende les!!! 

Zelfstandig aan het werk !!!

Maken opdrachten:

Thema 4 basisstof 5 Je Uithoudingsvermogen

27 t/m 32

En maken Test jezelf!

Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd.

Stel 1 vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Evaluatie Leerdoelen

• Je kunt beschrijven welke veranderingen in je lichaam   plaatsvinden bij lichamelijke inspanning.
  
• Je kunt aangeven wat een goed uithoudingsvermogen is.
  
• Je kunt de verbranding in het lichaam beschrijven
  
• Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel noemen.
  
• Je kunt beschrijven hoe in de longen gaswisseling plaatsvindt.
  
• Je kunt aangeven op welke manieren het ademvolume bepaald   kan worden.

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat vond je makkelijk?

Wat vond je moeilijk?

Waar heb je nog meer uitleg over nodig?

Wat vond je van deze les?

1. 
2. 
3. 

Einde