2 vmbo-bk Thema 6.2 Ecologie en duurzaamheid: Kringloop

Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.2 Kringloop
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.2 Kringloop

Slide 1 - Tekstslide

2c
Welkom
telefoon  op zijn kop op tafel
 zoek je eigen plek op
pak je spullen 
Wordt stil.

timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 2 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
Inleiding thema 6 Ecologie en duurzaamheid
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.1 Relaties
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

pak nu je plenda 
Zoek De volgende les  bio op:


2c vr 5 juli

Slide 4 - Tekstslide

HUISWERK VOOR VOLGENDE les
MAKEN PARAGRAAF 3.3
lees de blauwe blokken tussen de vragen

VRAAG 1 TOT EN MET VRAAG 11

BLZ. 116 TOT EN MET BLZ. 119
bs 1, 2, 3

toets thema 6

Slide 5 - Tekstslide

pak nu je plenda 
Zoek De volgende les  bio op:


2c vr 28 juni

Slide 6 - Tekstslide

HUISWERK VOOR VOLGENDE les
MAKEN PARAGRAAF 3.3
lees de blauwe blokken tussen de vragen

VRAAG 1 TOT EN MET VRAAG 11

BLZ. 116 TOT EN MET BLZ. 119
MAKEN PARAGRAAF 6.2

lees blz 153 t/m 162
maak opdr. 1 T/M 8 (7 overslaan)
waar: blz 153 t/m 162

MAKEN PARAGRAAF 6.2

lees blz 189 t/m 192
maak opdr. 1 T/M 8
waar: blz 193 t/m 197

huiswerk volgende les

Slide 7 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 6.1 Relaties
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.2 Kringloop
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 8 - Tekstslide

Een voedselketen is :
A
rij organismen die elkaar eten
B
aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
C
een rij organismen waarin je ziet wie door wie wordt opgegeten

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent de pijl in een voedselketen
A
maakt eten
B
wordt gegeten door..
C
eet het organisme op..

Slide 10 - Quizvraag

Een voedselketen begint altijd met:
A
een dier
B
een plant
C
een schimmel

Slide 11 - Quizvraag

Je ziet hier een voedselketen.
Is deze voedselketen juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een voedselweb?
A
Één voedselketen
B
Meerdere voedselketens
C
Een kringloop van voedsel

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een alleseter?
A
Eet alleen dieren
B
Eet alleen planten
C
Eet zowel planten als dieren
D
Eet afval

Slide 14 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
- kan je de kringloop van stoffen beschrijven.
- kan je aangeven welk afval biologisch afbreekbaar is en welk afval niet.

Slide 15 - Tekstslide

Inleiding
Als een organisme wordt opgegeten, komen de stoffen terecht in een ander organisme.

In de natuur maken alle stoffen een kringloop.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

6.2 Kringloop
Elke voedselketen begint met planten. Dat komt doordat planten het voedsel maken voor mensen en dieren.

Een ander woord voor maken is produceren.
Daarom worden planten ook wel producenten genoemd.

Planten produceren voedsel door fotosynthese.

Slide 18 - Tekstslide

6.2 Kringloop
Dieren eten de stoffen die door planten zijn gemaakt.
Een ander woord voor eten en drinken is consumeren.
Dieren worden daarom ook wel consumenten genoemd.

Dieren vind je in de tweede en volgende schakels van voedselketens.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

6.2 Kringloop
Afvaleters eten dode dieren en planten. Maar ze eten niet alle dode resten op. Een deel blijft achter.

Bacteriën en schimmels breken ook ander afval van organismen af. Bijvoorbeeld dode bladeren.

Een ander woord voor afbreken is reduceren.
Bacteriën en schimmels worden daarom ook wel reducenten genoemd.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

6.2 Kringloop
Bij het afbreken van de dode resten van organismen komen voedingsstoffen voor planten vrij. Planten nemen deze stoffen weer op. Zo worden stoffen in de natuur steeds weer opnieuw gebruikt.

Stoffen van planten komen via dieren, afvaleters, bacteriën en schimmels uiteindelijk weer bij planten terecht. In de natuur maken alle stoffen een kringloop.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

6.2 Kringloop
Bacteriën en schimmels breken het afval van planten en dieren af. Daarom noem je het afval van planten en dieren biologisch afbreekbaar afval.

Mensen gebruiken planten en dieren om allerlei producten te maken. Een deel van die producten wordt afval.
Bijvoorbeeld broodkorsten, schillen en vleesresten.
Dit afval is ook biologisch afbreekbaar, omdat schimmels en bacteriën (reducenten) dit afval kunnen afbreken.

Slide 27 - Tekstslide

6.2 Kringloop
Soms bestaat afval niet uit resten van organismen.
Schimmels en bacteriën kunnen dit afval niet afbreken.
Daarom noem je dit afval niet-biologisch afbreekbaar afval.

Bijvoorbeeld glas, blik en plastic.
Dit afval blijft lang in het milieu liggen.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 32 - Tekstslide

HUISWERK VOOR VOLGENDE les
MAKEN PARAGRAAF 3.3
lees de blauwe blokken tussen de vragen

VRAAG 1 TOT EN MET VRAAG 11

BLZ. 116 TOT EN MET BLZ. 119
MAKEN PARAGRAAF 6.2

lees blz 153 t/m 162
maak opdr. 1 T/M 8 (7 overslaan)
waar: blz 153 t/m 162

MAKEN PARAGRAAF 6.2

lees blz 189 t/m 192
maak opdr. 1 T/M 8
waar: blz 193 t/m 197

huiswerk volgende les

Slide 33 - Tekstslide

zelf aan de slag
6.2 Kringloop: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1, 2, 3, 5, 6 maken
(vanaf blz. 153)

Slide 34 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
- kan je de kringloop van stoffen beschrijven.
- kan je aangeven welk afval biologisch afbreekbaar is en welk afval niet.

Slide 35 - Tekstslide