-neemt leiding over en aanvaardt leiding van medeleerlingen in bewegingssituaties.
-bepaalt zelfstandig en in overleg met anderen oefen- en spelregels.
-past in nieuwe bewegingssituaties gezamenlijk afgesproken spelregels toe.
-helpt medeleerlingen wanneer de bewegingssituatie dit vereist.
-schat vaardigheden en beperkingen van anderen in en handelt hier naar: differentiëren volgens niveau groepsleden.
-voert geleerde vaardigheden uit met anderen.
-stuurt zijn leerproces bij.
-voert gekende motorische vaardigheden op basis van lopen op een hoger beheersingsniveau uit: sprongvaardigheden; gebruikt sprongvaardigheden op een inzichtelijke wijze in bewegingscombinaties, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.
-past eerder geleerde vaardigheden toe in andere doel- en/of terugslagspelen.
-gebruikt motorische eigenschappen binnen doel- en terugslagspelen op een inzichtelijke wijze in bewegingscombinaties, met en tegen anderen.
-past in eenvoudige en meer complexe situaties van een doelspel eenvoudige aanvallende of
verdedigende strategieën toe