Herhaling BK2 CH4 In the City

Herhaling H4: In the city
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H4: In the city

Slide 1 - Tekstslide

aanbevelen
refund

experience
in de rij staan
caissiere
winkelmedewerker
single ticket
enkele reis
cashier
geld  terug krijgen
to recommend
to queue
ervaring

Slide 2 - Sleepvraag

Fill in the correct plural:
bike

Slide 3 - Open vraag

Fill in the correct plural:
wolf

Slide 4 - Open vraag

Fill in the correct plural:
potato

Slide 5 - Open vraag

Fill in the correct plural:
woman

Slide 6 - Open vraag

Fill in the correct plural:
mouse

Slide 7 - Open vraag

Fill in the correct plural:
sheep

Slide 8 - Open vraag

Future:  to be going to + werkwoord
 
1. Een bestaand plan of voornemen:

I am going to visit my aunt tomorrow.
Jij hebt je dat al eerder voorgenomen.

2. voorspelling met bewijs
Look at the dissappearing clouds. It is going to be sunny soon.
je ziet het gebeuren (bewijs)

.



Slide 9 - Tekstslide

I _________ take a cooking course
A
am going to
B
will

Slide 10 - Quizvraag

We _________ try the new pizza place tomorrow.
A
is going to
B
are going to
C
am going to
D
will visit

Slide 11 - Quizvraag

He _________ (be going to - visit) us this weekend.
A
is going to
B
are going to
C
am going to
D
will visit

Slide 12 - Quizvraag

Future: will + werkwoord
1. Wanneer je denkt iets (niet) te gaan doen / (niet) van plan zijn...                                                          I think I’ll send her an e-mail
2. Je gebruikt deze vorm ook als je iets zegt wat je direct gaat doen, zodra je het bedenkt (beslissing):

                                                       The doorbell is ringing. I’ll answer it!
3. of een voorspelling zonder bewijs:          It  will rain next week.
signaalwoorden: think, hope, believe
.

Slide 13 - Tekstslide

Don't worry. The worst pain _________ (will- be) over soon.
A
will be
B
will
C
will stay
D
is going to be

Slide 14 - Quizvraag

If you want I _________ (will- make) you a sandwich.
A
will be
B
will
C
will make
D
am going to make

Slide 15 - Quizvraag

I _________ (bring) you some tea.
A
will
B
will bring
C
will make
D
am going to bring

Slide 16 - Quizvraag

Gebruik de Present Simple voor feiten in de toekomst

The train leaves at 9.pm
The chocolate workshop is next week

Slide 17 - Tekstslide

Welke zin is correct
A
Ramadan will start in March
B
Ramadan starts in March
C
Ramadan will be starting in March
D
Ramadan is going to start in March

Slide 18 - Quizvraag

Adverbs of frequency

Slide 19 - Tekstslide

Bijwoorden van frequentie / Adverbs of Frequency
  • Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes, still, seldom. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt. 
    Ze staan altijd vóór het werkwoord.

For example:
Sue always wears jeans.
My dog never attacks me.

Slide 20 - Tekstslide

always
never

often
sometimes
usually
Vaak 
Gewoonlijk
Nooit
Altijd
Soms

Slide 21 - Sleepvraag

Zelden
Af en toe
Vaak
Over het algemeen
Rarely
Occasionally
Frequently
Generally
Seldom

Slide 22 - Sleepvraag