A. Je hebt van 80 pinguins in de dierentuin de lengte gemeten.
B. Je hebt onderzocht hoeveel leerlingen een rode, groene, blauwe of zwarte schooltas hebben.
C. Je hebt onderzocht waar de verschillende lagen van de zeebodem uit bestaat. D. Je hebt onderzocht of er een verband bestaat tussen schoenmaat en intelligentie van een groep mensen.
E. Je hebt onderzocht wat de invloed is van temperatuur op de activiteit van gistcellen.
F. Je hebt onderzocht in een klas welk percentage van de leerlingen ontbijt met brood, yoghurt, koekjes of helemaal niets.
Welke diagram(men) hoort bij welke soort resultaten
Klaar? Maak opdracht 2 en 3
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het nut van de streepjes?
Slide 6 - Tekstslide
Spreiding (variatie)
- Wanneer je experimenten herhaalt zal je kleine verschillen zien
- De verschillende waarden worden gemiddeld, maar de spreiding (variatie) moet wel vermeld worden
- Dit doe je in je diagram met kleine streepjes rondom de meetpunten
Slide 7 - Tekstslide
Standaarddeviatie
Bij grote data sets ga je anders te werk
Slide 8 - Tekstslide
Gegevens zijn verdeeld rondom het gemiddelde:
Normale verdeling
vb: IQ verdeling
Slide 9 - Tekstslide
Gemiddelde schoenmaat volwassen man
Slide 10 - Tekstslide
Standaarddeviatie binnen meting
- Stel je voor, je meet de temperatuur waarbij een bepaald enzym optimaal werkt. - Je voert de metingen 3 keer uit
- Je standaarddeviatie is erg groot, wat zegt dit?
Slide 11 - Tekstslide
Standaarddeviatie tussen metingen
- Stel je voor, je meet de lengte van de meisjes in je klas
- Je voert de meting 1 keer uit
- De standaarddeviatie tussen de meisjes is groot, wat zegt dit?