Classicisme

Classsicisme
   1750-1810


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Classsicisme
   1750-1810


Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij Classicisme?

Slide 2 - Woordweb

Algemene kenmerken:
- tijd van de verlichting
- de mens is redelijk, belezen en op zoek naar vernieuwing
- geen blind geloof in God meer
- opstand van geleerden, filosofen en kunstenaars
- verafschuwing Barok
- strakke vormen klassieke oudheid (Griekse tempels)


Slide 3 - Tekstslide

Welke afbeelding past het beste bij deze stijlperiode?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

muziek algemeen
Strenge symmetrische vormen 

Tonaliteit
Grondtoon en kwint 
Dramatische ontwikkeling (contrasten)
Weense school (componisten)

Orkest

Slide 5 - Tekstslide

muzikale thema's
4.1
motief
gebroken drieklanken
voorzin (1e vier maten)
nazin (laatste 4 maten)
=
periodische zinsbouw
> thema

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk het thema op blz. 42.
Beschrijf het contrast tussen A en B.
Gebruik hiervoor de volgende begrippen:
piano/forte, legato/accent, strijkers, tutti

Slide 7 - Open vraag

Hoofdvorm 4.2

Expositie: thema 1 + thema 2, overgangszin, slotgroep
Doorwerking: gebruik thema's of nieuw materiaal, modulaties
Reprise: ontspanning, herhaling Expositie in hoofdtoonsoort
Eventueel coda (afsluiting muziekstuk
Operahuis

Slide 8 - Tekstslide

Tekst
kenmerken hoofdvorm
expositie
doorwerking
Reprise
modulaties
slotstuk
rondo
menuet
slagwerk
strijkers
adagio
opera
soloconcert

Slide 9 - Sleepvraag

Menuet & Rondo
Luchtiger van karakter
ontspannen vermaak

Menuet: dans in 3/4 - ABA
Rondo: thema (refrein) + couplet - ABACADAFA
Trio 
Wiener Mozart Orchester

Slide 10 - Tekstslide

Welk contrast hoor je tussen menuet en trio.
Kies uit de volgende woorden:
piano/forte, strijkers/blazers,
een- of meerstemmig, afgemeten/lieflijk

Slide 11 - Open vraag

4.4
Het symfonieorkest

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je meegekregen uit dit filmpje over de opbouw van een symfonie?

Slide 13 - Woordweb

Symfonie

Allegro: hoofdvorm, snel

Adagio: ABA of thema met variaties, langzaam

Menuet: dans, 3/4, ABA

Finale: allegro of presto, uitbundig, hoofdvorm of rondo

Slide 14 - Tekstslide

Opera 
Opera blijft populair
> komische opera.

Zang als muziek wordt eenvoudiger
> staat in dienst van het verhaal.
In de Barok stond het spektakel bóven het verhaal

Mozart, Beethoven


duet Papageno


Maken: 
vraag 5.2 +5.3
Music Box

Slide 15 - Tekstslide

Ensembles
Strijkkwartet: twee violen, altviool, cello + 4 delen
Soloconcert: 3 delen, snel/langzaam/snel
Duet: viool/altviool, 2 violen, viool/cello
Trio: viool, cello piano of viool, altviool, cello

Sonate: snel-langzaam-snel
Solocadens: fragment soloconcert, solist vaardigheden laten zien
Klavecimbel > piano(forte)
voorloper van de piano, kleiner bereik
Maken: vraag 2.1 + 2.2
Music Box
Strijkkwartet

Slide 16 - Tekstslide

Diversen 1.
Overgangsdynamiek: geleidelijk van zacht naar hard en andersom
C-sleutel: wordt o.a. voor altviool gebruikt.
Ontwikkeling: herhalen van en variëren op een thema of motief
Frasering: duidelijk laten horen waar een muzikale zin begint of eindigt.

C-sleutel
origineel
ontwikkeling van het thema

Slide 17 - Tekstslide

Diversen 2.
Contour: van een melodie omvat de vorm en richting van gebruikte tonen.
Albertijnse bas: herhalende, gebroken akkoorden (begeleiding)
Toonladderfiguren: muzikaal motief waar een dalende of stijgende toonladder in voorkomt.
Maken: vraag 2.4 t/m 2.9
en vraag 3.1 t/m 3.12

Slide 18 - Tekstslide

W.A.Mozart

1756 - 1791
Componist, pianist, violist en dirigent.
Mozart was een wonderkind, dat op uitzonderlijk jonge leeftijd viool, klavecimbel en orgel speelde en kwalitatief hoogstaand werk componeerde.
Bekende werken: Requiem, die Zauberflöte soloconcerten, symfonieën en strijkwartetten.

Slide 19 - Tekstslide

Wie componeerde dit stuk?
A
Wolfgang.A. Mozart
B
Joseph Haydn
C
Ludwig van Beethoven
D
Franz schubert

Slide 20 - Quizvraag

Ludwig van Beethoven
1770-1827
 Duitse componist, musicus, virtuoos en dirigent. Hij bracht het classicisme tot voltooiing en leidde de romantiek in.
bekende werken:
9e symfonie (ode an die Freude)
Moonlightsonate
Fidelio
Missa Solemnis
 Für Elise

Slide 21 - Tekstslide

Welke soort stukken worden
in het filmpje genoemd en
leg uit wat de kenmerken zijn.

Slide 22 - Open vraag

Joseph Haydn
1732-1809
Oostenrijk, docent Mozart.
Moeilijke jeugd gehad, ouders wilden priesterschap. Uiteindelijk gekozen om muziekles te geven. Zo aan het hof gekomen waar hij hofcomponist werd bij vorst Paul II Anton Esterházy.
Ontwikkeling symfonie en strijkkwartet.
Bekende werken:
Die Schöpfung 
Symfonie nr. 88

Slide 23 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 24 - Tekstslide