B1-K1-W1- Lesweek 11- F20 - lessen op afstand (week van 20 april)

 Ontwikkelingsproblemen zijn vaak 
 te voorspellen vanuit risicofactoren.

Oorzaak kind- intern 
Oorzaak ouder/gezin- omgeving: extern 


Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt 

                      

B1-K1-W1

Klas:    F20A          &  F20B 
Docent: M. Eshuis    &   Myrthe van de Meulenhoff
Lesweek 11-  20 april-      24 april                                         6 lesuren, per week 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Ontwikkelingsproblemen zijn vaak 
 te voorspellen vanuit risicofactoren.

Oorzaak kind- intern 
Oorzaak ouder/gezin- omgeving: extern 


Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt 

                      

B1-K1-W1

Klas:    F20A          &  F20B 
Docent: M. Eshuis    &   Myrthe van de Meulenhoff
Lesweek 11-  20 april-      24 april                                         6 lesuren, per week 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma:

- Opdracht 1: Terugblik

- Lesdoelen vandaag


- Psychiatrie & psychopathologie- definities
- Theorie psychiatrie: DSM V, psychiatrische stoornis, wanen en hallucinaties
- Theorie psychiatrie: verklaringen/visies, vroeger versus nu
- Opdracht 2: Lennie & Dennie 
- Check lesdoelen (oefenvragen)

- Huiswerk
- Afsluiting                                                  

                                                              

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen vandaag:
  • Je kunt uitleggen wat de definitie is van psychopathologie 
  • Je kunt uitleggen wat de definitie is van psychiatrie
  • Je kunt uitleggen wat de DSM V is 
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat een psychiatrisch verschijnsel betekent
  • Je kunt uitleggen wat een waan, hallucinaties en illusie is .
  • Je kunt uitleggen kort wat een dwangstoornis is. 

  • Boek voor deze les: 
    Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen :
    Thema 3.8 ''Cliënten met psychiatrische stoornissen''

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: Terugblik vorige les
Je gaat een poster maken van wat je de vorige les hebt geleerd. De onderstaande punten moeten in je poster staan (collage met afbeeldingen).  Maak er iets moois van! Vermeld duidelijk je naam en klas. 
- Vormen van hulpverlening binnen de maatschappelijke zorg
- Welke kennis is belangrijk om als medewerker maatschappelijk zorg aan de slag te gaan
- Welke begeleidingsmethodieken zijn er
- Leg het begrip eenzaamheid uit.
- Leg het begrip intergratie uit.

Klaar? Maak een foto van je poster of zet het in word bestand, en lever dit in op teams. 
Zie laatste dia van deze les, huiswerk les 11

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychiatrie  & psychopathologie - de definities:

    1. Psychopathologie-
     ''De leer van de psychische ziekte (geestelijk en psychologisch) of lijden of
    van de handelingen en ervaringen die kunnen wijzen op een
    psychische ziekte of handicap. Psychopathologie is een deelgebied van
    de psychologie en de psychiatrie.''


    2.
    Psychiatrie is een medisch specialisme dat zich bezighoudt met de preventie, diagnostiek en
    behandeling (therapie) van psychische ziektebeelden


    Het hoofddoel: verlichten van het psychisch lijden en het vergroten van het psychisch welbevinden

Slide 5 - Tekstslide

De term psychiatrie is een samenvoeging van het Griekse psyche, wat ziel of geest betekent, en iatros wat arts betekent (letterlijk dus de geneeskunde van de ziel).
Diagnose en DSM-V
Psychiatrische stoornis: ''Psychische aandoening waarbij psychologische functies, zoals voelen, denken of waarnemen, afwijkend functioneren.''

Voor diagnose is een goede anamnese heel belangrijk. Hiervoor zijn huisarts etc erg belangrijk.  
De diagnose zelf kan alleen gesteld worden door de psychiater of een gespecialiseerd GGZ psycholoog. 

Diagnose wordt gesteld aan de hand van DSM-V.
DSM-V is: Wereldwijd gebruikt classificatiesysteem voor het diagnosticeren van psychiatrische stoornissen.(groot boek)


Slide 6 - Tekstslide

Anamnese is de ziektegeschiedenis zoals dit onder andere uit de herinnering van de patiënt blijkt. Dit betreft een chronologisch verslag van de patiënt over zijn symptomen, eventueel door vragen geleid. Om de patiënt zijn ervaringen te laten vertellen zal een behandelaar bij voorkeur neutrale vragen stellen en meestal geen symptomen aanreiken.
Wanneer is het ''gestoord'' gedrag?
  • Het gedrag van de persoon wijkt af van de sociale norm. In een samenleving bestaan bepaalde regels over wat ‘gezondheid’ is en wat normaal gedrag is.
  • Het gedrag heeft ongemak, lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de persoon zelf en/of zijn omgeving. Hij gaat gebukt onder zijn gedrag of emoties.
  • De persoon kan zich niet anders gedragen dan hij doet. Er is sprake van een bepaald onvermogen om ander gedrag te kiezen.



Hallucinaties, wanen zijn zo bijvoorbeeld psychatrische verschijnselen (kenmerken) van het ziektebeeld schizofrenie. De persoon heeft hier last van en heeft geen controle over deze verschijnselen.... weten jullie het verschil?? zie volgende dia...

Slide 7 - Tekstslide

Thema 3.8 PBSD boek


1.Het gedrag van de persoon wijkt af van de sociale norm. In een samenleving bestaan bepaalde regels over wat ‘gezondheid’ is en wat normaal gedrag is. Dit is de sociale norm. Van dit criterium kan gezegd worden dat het objectief (feitelijk) is. Het horen van stemmen in je hoofd is niet ‘normaal’. Langdurig somber zijn en tot niets komen, of altijd optimistisch zijn en doorgaan zonder een moment rust, is ook niet ‘normaal’.

  • 2. Het gedrag heeft ongemak, lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de persoon zelf en/of zijn omgeving. Van dit criterium kan worden gezegd dat het subjectief (persoonlijke zienswijze) is. Iemand heeft het gevoel dat het niet goed met hem gaat. Hij gaat gebukt onder zijn gedrag of emoties.

  • 3. De persoon kan zich niet anders gedragen dan hij doet. Er is sprake van een bepaald onvermogen om ander gedrag te kiezen. Het ontbreekt hem aan alternatieven voor zijn gedrag. Hij kan zichzelf niet voornemen om zich anders te gedragen of zich anders te voelen.

  • Oefening voor jezelf: Gaat het hier om wanen of hallucinaties?

    Heb je de luidspreker van de vorige dia beluisterd? Zo nee doe dit dan eerst en  probeer daarna de kenmerken waan of hallucinatie achter elke zin te zetten.  
    1. Joris voelt slakken door zijn buik glijden en heeft het idee dat hij  opgegeten wordt.

    2. Joost denkt dat hij god is en dat hij de problemen in de wereld kan oplossen.

    3. Misa wordt gevolgd door de FBI. Haar vriendin ziet niets. Misa wijst op alle mensen met een zwarte jas. Haar vriendin ziet deze mensen wel.

    4. Rolf ziet ratten in zijn kamer rondlopen. Hij roept zijn vader maar deze geeft aan dat er geen rat te bekennen is.
    5. Margje geeft aan dat ze de president van Amerika is.

    Wil je weten of je deze oefening goed hebt gemaakt? kom dan naar het incheckmoment deze vrijdag om 11.00u dan neem ik het door! 

    Slide 8 - Tekstslide

    Wanen : Is verstoring in het denken.
    Dus het is er maar de client koppelt er een onjuiste gedachte of conclusie aan.
    Er lopen wel degelijk mensen met zwarte jassen op straat maar de client maakt hiervan dat deze mensen hem bespioneren.

    Hallucinaties; storing in waarneming.
    1. hallucinatie
    2. waan

    3. waan
    4. hallucinatie
    5. waan
    Zien,  horen, voelen, proeven, ruiken(zintuigen) wat er niet is.


    Illusie: Vervormd beeld.
    Stel je voor in de verte denk je een persoon te zien als je dichterbij komt is het een prullenbak. Je ziet dus wel iets maar koppelt er een verkeerd beeld aan (alsof je een bril nodig hebt)

    De verschillende visies/stroming- gestoord gedrag
    1.Biologische visie 
    2.Psychologische visie
    3.Sociale visie
    4.Antroposofische visie 
    5.Let op niet in het boek: Bio-pscyhosociale visie 

    Klik op het luidsprekertje voor de achtergrond informatie van deze stromingen/visies. Schrijf deze kort op in je eigen steekwoorden :) 

    Slide 9 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Psychiatrie vroeger- versus nu  in een notendop

    1.200 na Christus- ziek lichaam=  zieke geest. Gericht op beter maken van het lichaam. 
    2. Middeleeuwen- geloof in exorcisme en hekserij. 

    3. 1461 eerste ''dollenhuis'' wordt opgericht- geloof dat door het hevig ‘schrikken’ de geestesziekte meteen daarna zou verdwijnen.

    4. 19e eeuw--> Lichaam weer op voorgrond- badderen, hoge dosis insuline spuiten etc
    5. 1960-70- meer rechten voor mensen met geestenziekte- protesten tegen electroshocks.

    NU: evidence based:  werking ervan is wetenschappelijk bewezen
    Er wordt meer gekeken naar MENS !
     



    Slide 10 - Tekstslide

    Check zelf ook even thema 3.8 voor achtergrond informatie psychiatrie. BOEk PBSD. Studenten hoeven dit niet te weten voor toets maar dan weten ze wel hoe het vroeger was en nu...


    1. 200 na Christus- ziek lichaam= zieke geest. Gericht op beter maken van het lichaam. (aderlating, inzetten van bloedzuigers)
    2. Middeleeuwen- geloof in exorcisme en hekserij. Geesteszieken werden gezien als bezeten door de duivel.(brandstapels heksen)
    3. 1461 eerste dollenhuis wordt opgericht- geloof dat door het hevig ‘schrikken’ de geestesziekte meteen daarna zou verdwijnen. (zweep- of stokslagen) en het uitlokken van hevige schrikreacties kwam regelmatig voor in allerlei martelingen.
    4. 19e eeuw--> Lichaam weer op voorgrond- badderen, hoge dosis insuline spuiten etc
    5. 1960-70- meer rechten voor mensen met geestenziekte- protesten tegen electroshocks.
    NU: evidence based: werking ervan is wetenschappelijk bewezen
    Er wordt meer gekeken naar MENS ! 
    Pscyhiatrische behandelingen in verleden: 
    Beantwoord de onderstaande vragen: 
    Wat is de naam van de fobie waar Lien aan lijdt?:
    Wat houdt deze fobie in?:
    Waarom doet ze bepaalde handelingen 8 keer?: 
    Fadoua optie 2 invulling?

    Slide 11 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Opdracht 2: Bekijk nu de aflevering van Lien en Dennie: 
    Schrijf de volgende vragen over en bekijk de aflevering van 'je zal het maar hebben' op de volgende dia. (LET OP DIT IS EEN ONDERDEEL VAN JE HUISWERKOPDRACHT)

    1. Wat is de naam van de fobie waar Lien aan lijdt?
    2. Wat houdt deze fobie in?
    3. Waarom doet ze bepaalde handelingen 8 keer?
    4. Wat denkt/voelt Lien als ze deze handelingen niet doet?
    5. Welke ziekte heeft Dennie overgehouden aan zijn scooterongeluk?
    6. Wat zijn de symptomen hiervan?
    7. Wat is het nadeel van het dragen van een exoskelet?
    8. Wat is de doelstelling van Dennie's stichting?

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 13 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    Check de lesdoelen 
    • Je kunt uitleggen wat de definitie is van psychopathologie
    • Je kunt uitleggen wat de definitie is van psychiatrie
    • Je kunt uitleggen wat de DSM V is
    • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat een psychiatrisch verschijnsel betekent
    • Je kunt uitleggen wat een waan, hallucinaties en illusie is 
    • Je kunt uitleggen kort wat een dwangstoornis is.

    Klik door naar de volgende dia's en beantwoord de vragen zo kun je voor jezelf checken of je alle theoriestof goed hebt beluisterd, begrepen en de bovenstaande lesdoelen hebt behaald.  

    Slide 14 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Wanneer spreken we van gestoord gedrag? Een van de vier kenmerken staat hieronder vermeld. Welke is dat?
    A
    De persoon heeft gedrag wat meer dan 1 week aanwezig is
    B
    De persoon kan lijdt onder het gedrag
    C
    De omgeving vind het vervelend gedrag
    D
    De persoon is niet normaal

    Slide 15 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wanneer spreken we van een psychiatrische stoornis?
    A
    Wanneer psychologische functies: voelen, denken, waarnemen, afwijkend functioneren.
    B
    Wanneer iemand psychisch storend gedrag vertoont
    C
    Wanneer psychologische functies: voelen en waarnemen afwijkend functioneren.
    D
    Wanneer psychologische verbindingen niet optimaal functioneren.

    Slide 16 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De onderstaande omschrijving gaat over een: 'Jos voelt slangen in zijn buik bewegen'
    A
    Waan
    B
    Illusie
    C
    Inperking
    D
    Hallucinatie

    Slide 17 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Chronologisch verslag van de cliënt/ patiënt over zijn symptomen. (Ziektegeschiedenis)

    Slide 18 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Huiswerk/zelfstandig werken 
    1) Lees + Maak: Thieme meulenhoff  - Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
    Alle opdrachten Thema 3.8. (1-5) ''Oriëntatie op de geestelijke gezondheidszorg'' 
    LET OP! Vul wel de  groepscode in anders zie ik niet dat je deze hebt gemaakt. De code voor het boek Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen is:  F20A YFTIYT4T 

    2) Maak de opdrachten 1 en 2  uit deze les. LET OP! Deze kun je alleen maken als je ook de les hebt beluisterd en het geheel hebt gevolgd. Deze opdrachten lever je bij teams-> ''W1-Opdracht 1+2, les 11' 

    Beiden onderdelen van deze dia moet je afronden 1) + 2) voor je aanwezigheidsregistratie (6 lesuren)  DIT LEVER JE IN VRIJDAG VOOR 17.00u! 

    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Geniet van je vakantie en kom even bij van het harde werken! Jullie verdienen het! 

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies