In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling pH
pH= -log [H3O+]
{H3O+] = 10 tot de macht -pH
pH+pOH=14
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de pH van zoutzuur met een concentratie van 0,001 mol/L?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de pH van natronloog met een concentratie van 0,001 mol/L?
A
1
B
2
C
11
D
12
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de concentratie zoutzuur in mol/L als de pH 0 is?
A
0
B
1
C
2
D
-1
Slide 4 - Quizvraag
Je lost 400 gram natriumhydroxide (molmassa 40 g/mol) op in 1 liter water. Wat is de pH?
A
-1
B
15
C
0
D
14
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel gram HCl (molmassa 36,5 g/mol) moet je oplossen in 10 liter water om op pH 3 uit te komen?
Slide 6 - Open vraag
Uitleg:
pH 3 = 0,001 mol/L
1 mol = 36,5 gram, dus 0,001 x 36,5=0,0365 gram/1L
voor 10 liter is dat 0,365 gram
(vet weinig! maar het klopt want pH 3 is 1000x verdund)
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel gram NaOH (molmassa 40 g/mol) moet je oplossen in 10 liter om op pH 13 uit te komen?
Slide 8 - Open vraag
uitleg:
pH 13 dus pOH =1 0,1 mol/L (mol--> gram x MM)
0,1 x 40=4 gram/1 L = 40gram/10 L
Slide 9 - Tekstslide
Omrekenen: een oplossing bevat 10 mg/mL, hoeveel g/L is dat?
A
0,1
B
1
C
10
D
100
Slide 10 - Quizvraag
procent %
Letterlijk: per-100
met geld: euro per 100 euro, b.v. 20% belasting betalen over 50 euro, dan betaal je 50/100 x 20 = 10 euro belasting
Slide 11 - Tekstslide
bij scheikunde 3 soorten!
1
g/100g = m/m%
gebruik bij vaste stof in vaste stof, b.v. gehalte koper in brons
Slide 12 - Tekstslide
2
g/100 mL m/v %
gebruik van vaste stof in vloeistof, meest gebruikt in scheikunde b.v. zout in water. Wordt ook voor vloeistof in vloeistof gebruikt zoals azijn in mayo...
Slide 13 - Tekstslide
3
mL/100 mL v/v %
gebruik bij vloeistof in vloeistof, b.v. alcohol in wijn.
Slide 14 - Tekstslide
conclusie
altijd opletten welke % gegeven of gevraagd is.
Slide 15 - Tekstslide
Een oplossing bevat 3 mg/mL hoeveel m/v% is dat?
A
0,3
B
3
C
30
D
300
Slide 16 - Quizvraag
uitleg:
3 mg/mL
zelfde als 3 g/L of 3 g/1000 mL
0,3 g/100mL = m/v%
Slide 17 - Tekstslide
Je lost 0,4599 gram zout af, spoelt in mk van 250 mL. Je pipetteert 5 mL in een MK van 50 mL en vult aan. Wat is de concentratie in mg/mL? (2 dec)
Slide 18 - Open vraag
uitleg:
0,4599 g x 1000 = 459,9 mg --> 459,9 / 250 = 1,8396 mg / mL
1,8396 x 5 = 9,198 mg / 50 mL
9,198 mg / 50 = 0,18396 mg/mL (afgerond 0,18)
(Je kan ook 0,4599 g /250 mL x 4 = 1,8396 g/L= 1,8396 mg/mL)
Slide 19 - Tekstslide
https:
Slide 20 - Link
OEFENEN!!!!
Labrekenen met concentraties zoals de m/m% en mol/L komt steeds terug en moet je gewoon GOED in zijn. Oefen de opgaven zoals in de padlets/ website/ boek etc.