Thema 2 - BS 3. Het verteringsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 1,2

WELKOM 

Welkom bij 

Biologie 

Werkboek op tafel

To do 

• Leerdoelen vandaag
• Herhaling vorige les
• Uitleg basisstof 3 

• practicum gebit + torso blz 145/146
• afmaken kwartet spel
• afronden les

Wat gaan we deze les doen?

Thema 2. Voeding en vetering

3. Het verteringsstelsel

Leerdoelen 

• Je kunt de functies van vertering, verteringssappen enzymen beschrijven
• Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functies 
• Je kunt de werking en functies van de darmperistaltiek beschrijven  

Functie(s)= de taak die iemand uitoefent of de werking van iets

Wat is een voedingsmiddel?

1. eiwit
2. vet
3. koekje
4. koolhydraten

Dit voedingsmiddel is...

1. Plantaardig
2. Dierlijk
3. Zowel plantaardig als dierlijk
4. Niet dierlijk of plantaardig

Wat zijn voedingsstoffen?

1. Alles wat je eet en drinkt
2. Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
3. Bruikbare bestanddelen/ingrediënten uit voedingsmiddelen

Deze voedingsstoffen zijn vooral brandstoffen

1. Water en vitaminen
2. Koolhydraten, eiwitten en mineralen
3. Vetten, eiwitten en water
4. Alleen koolhydraten, eiwitten en vetten

Wat doen voedingsvezels?

1. Zorgen ervoor dat je energie hebt
2. Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
3. Zorgen ervoor dat je darmen goed werken
4. Zorgen ervoor dat je cellen kunt maken

Verteringsstelsel

• Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel

• Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden via het bloed naar je cellen in je hele lichaam.

Darmkanaal

Het voedsel dat je eet, komt in het darmkanaal.

Het darmkanaal hoort bij het verteringsstelsel.

Bestaat uit: slokdarm, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm en endeldarm.

Het darmkanaal loopt van de mond tot de anus.

Niet verteren

Glucose, Mineralen, Water, Vitaminen

Wel verteren

Vetten, Eiwitten, Koolhydraten

Vertering

• Verteren = klein maken van voedingsstoffen, zodat ze opgenomen kunnen worden in het bloed

= verteringsproducten

• Vetering gebeurt in twee stappen:
  

1.  Voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
2. Voedingstoffen afbreken m.b.v. verteringssappen

Begin vertering

In de mondholte begint de vertering.

Tanden en kiezen  (kauwen) zorgen voor oppervlakte vergroting van het voedsel. 

De enzymen kunnen zo meer plekken bereiken en de vertering verloopt dan sneller.

Wat is sneller gaar?

een hele aardappel?

of een aardappel in kleine stukjes

WAAROM?

Kauwen =

Oppervlaktevergroting

Door te kauwen worden de stukjes verdeeld in kleinere stukjes waardoor het oppervlakte wordt vergroot

Verteringssappen

• Vertering gebeurt met verteringssappen
• Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
• Verteringssappen bevatten enzymen

Enzymen

Enzymen zijn stoffen die reacties versnellen.  

Enzymen in verteringssappen zorgen voor snellere afbraak voedingsstoffen. 

Een enzym:

1. bindt aan de voedingsstof
2. knipt de voedingsstof in stukken
3. laat los en kan opnieuw een zelfde voedingsstof afbreken
   

Enzymactiviteit

Verteringssappen en verteringsklieren

Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van verteringssappen.

Verteringsappen worden gemaakt in verteringsklieren.

 Verteringsklieren:

- speekselklieren

- maagsapklieren 

- de lever 

- de alvleesklier

- de darmsapklieren

Enzymen zitten in verteringssappen

Darmperistaltiek

In het darmkanaal 

• kringspieren
• lengtespieren.

Samentrekken van deze spieren ontstaan peristaltische bewegingen, die samen darmperistaltiek heten. 

Door darmperistaltiek wordt de voedselbrij voortgeduwd. 

Darmperistaltiek

vragen

VRAGEN? 

Huiswerk 

Schrijf mee in je agenda!

Donderdag 21 december:

Huiswerk Bio: maken opdrachten 1 t/m 8 van basisstof 3

Evaluatie