Mavo3 12.04.2022 1e les

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

• Präsentationen
• Verben 3 (5min)
• Verben 5 (5min)
• selbstständig Arbeiten (15min) 
• Grammatik (10min)
• zusammen Arbeiten (10min)
• Reflektieren (5min)

• Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
• Je kunt het werkwoord werden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

VERBEN 3

1. Der Arzt (kunnen) _________ mir helfen
2. (Kunnen) _________  du bei dem Wetter grillen?
3. Ich (mogen) _________  den Fuß nicht bewegen. 
4. Ich (kunnen) _________  das Zentrum sofort finden
5. (Mogen) _________  ihr den Stadtplan mitnehmen?
6. (Moeten) _________  du mit dem Flugzeug fliegen? 

VERBEN 5

1. Der Arzt (worden) _________ mir helfen
2. (Worden) _________  du bei dem Wetter grillen?
3. Ich (worden) _________  den Fuß nicht bewegen. 
4. Ich (worden) _________  das Zentrum sicher sofort finden
5. (Worden) _________  ihr den Stadtplan mitnehmen?
6. (Worden) _________  du mit dem Flugzeug fliegen? 

Keuze uit: 

• werkboek Kapitel 5
  

of

• Stempelaufgaben
• Slim stampen 5
• extra uitleg nodig? Geef het aan!
  

Lernziel

Je kunt het werkwoord werden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Grammatik

• ik word                     
• jij wordt                  
• hij/zij/het wordt     
• wij worden
• jullie worden
• zij worden
• u wordt
• ik ben geworden

• ich werde
• du wirst
• er/sie/ es wird
• wir werden
• ihr werdet
• sie werden
• Sie werden
• ich bin geworden

Ich ________ gerne überrascht.

Peter ________ viel Geld verdienen.

Wann ________ du deine Weltreise machen?

Meine Eltern ________ ihren Urlaub sehr genießen.

Meine Schwester ________ im Sommer 16 Jahre alt.

Ihr ________ diese Ausbildung nicht machen können.

Keuze uit: 

• werkboek Kapitel 5 en 6
  

of

• Stempelaufgaben
• Slim stampen 5+6
• extra uitleg nodig? Geef het aan!
  

ZUSAMMEN

ARBEITEN

• Je kent de vervoegingen van de werkwoorden wollen, wissen, können, dürfen und müssen in de verleden tijd.
  
• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de derde en de vierde naamval toepassen.

05-04 

studiedag 

Reflektieren

             Schrijf op een blaadje!

• Wat heb je gedaan vandaag? 
• Wat is het beste gelukt?
  
• Wat had je beter kunnen doen?
• Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Hoe tevreden ben je met jouw werkhouding vandaag? Licht toe.

😒🙁😐🙂😃