1) nergens een umlaut!
2) vervoeging van deze werkwoorden ook zoals bij zwakke werkwoorden (machte, machtest, machte, machten, machtet, machten, machten)
3) 3e persoon enkelvoud (er, sie, es) géén t op het eind, net als in tegenwoordige tijd niet [ich & er, sie, es hebben dezelfde vorm]