Begrippentoets H1 regenten en vorsten

Begrippentoets H1 regenten en vorsten

Blauw - paragraaf 1.1
Groen - paragraaf 1.2 
Oranje - paragraaf 1.3 
Geel - paragraaf 1.4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Begrippentoets H1 regenten en vorsten

Blauw - paragraaf 1.1
Groen - paragraaf 1.2 
Oranje - paragraaf 1.3 
Geel - paragraaf 1.4

Slide 1 - Tekstslide

Beurs
A
Gebouw waar handelaren spullen verkopen
B
Gebouw waar handelaren spullen kopen
C
Gebouw waar kooplieden handeldrijven
D
Gebouw waar kooplieden werken

Slide 2 - Quizvraag

Concurrent
A
Iemand die hetzelfde wil
B
Iemand die hetzelfde verkoopt
C
Iemand die andere dingen wil dan jij
D
Iemand die andere producten verkoopt dan jij

Slide 3 - Quizvraag

Gouden Eeuw
A
Lange bloeiperiode (16e eeuw)
B
Korte bloeiperiode (16e eeuw)
C
Lange bloeiperiode (17e eeuw)
D
Korte bloeiperiode (17e eeuw)

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit wat kapitalisme is.

Slide 5 - Open vraag

Handelskapitalisme
A
Kapitalisme waarbij economen de leiding hadden in de economie
B
Kapitalisme waarbij handelaren de leiding hadden in de economie
C
Economisch systeem waarbij economen de leiding hadden in de economie
D
Economisch systeem waarbij handelaren de leiding hadden in de economie

Slide 6 - Quizvraag

Stapelplaats
A
Plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen
B
Plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen om vandaar te worden verhandeld
C
Haven waar goeden in pakhuizen worden opgeslagen
D
Haven waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen om vandaar te worden verhandeld

Slide 7 - Quizvraag

Absolutisme
A
Regeringssysteem waarin het parlement onbeperkte macht heeft
B
Regeringssysteem waarin de vorst onbeperkte macht heeft
C
Regeringssysteem waarin de vorst het parlement om toestemming moet vragen
D
Regeringssysteem waarin het parlement de vorst om toestemming moet vragen, omdat de vorst alle macht heeft

Slide 8 - Quizvraag

Regent
A
Minister
B
Stadhouder
C
Burger
D
Bestuurder

Slide 9 - Quizvraag

Stadhouder
A
Bestuurder
B
Hoogste dienaar van de staat
C
Opperbevelhebber van het leger
D
Hoogste ambtenaar in een gewest (provincie)

Slide 10 - Quizvraag

Tijd van regenten en vorsten
A
1500-1600
B
1700-1800
C
1600-1700
D
1650-1750

Slide 11 - Quizvraag

Compagnie
A
VOC
B
WIC
C
Handelsbedrijf
D
Concurrent van een handelsbedrijf

Slide 12 - Quizvraag

Kolonialisme
A
Overheersing van een kolonie
B
Baas zijn in een ander land
C
Overheersing van een kolonie om eraan te verdienen
D
Baas zijn in een ander land en geld verdienen in dat land

Slide 13 - Quizvraag

Monopolie

Slide 14 - Open vraag

Oost-Indië
A
Indië
B
Zuidoost-Azië
C
Zuid-Amerika
D
Indië en Zuidoost-Azië

Slide 15 - Quizvraag

Wereldeconomie
A
Economisch systeem
B
Economie over de hele wereld
C
Economisch systeem met handelscontacten ver weg
D
Economisch systeem met wereldwijde handelscontacten

Slide 16 - Quizvraag

Gedogen
A
Toestaan
B
Verbieden
C
Beboeten als je het ziet
D
Mag zichtbaar zijn

Slide 17 - Quizvraag

Wetenschappelijke revolutie
A
Doorbraak van de wetenschap in de 16e eeuw
B
Doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 16e eeuw
C
Doorbraak van de wetenschap in de 17e eeuw
D
Doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor calvinistisch?

Slide 19 - Open vraag

Landbouw-grond uitbreiden
WIC
Frankrijk en Duitsland vallen Nederland binnen
VOC

Slide 20 - Sleepvraag

Nederland was in cultureel opzicht anders dan andere landen. In Nederland lieten vorsten en geestelijken zich afbeelden op schilderijen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Nederland was in bestuurlijk opzicht anders dan andere landen. In Nederland hadden we geen burgerlijk bestuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

De Gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Er waren in Nederland 9 onafhankelijke gewesten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Nederland had meer landbouwgrond nodig. De belangrijkste reden hiervoor was bevolkingsgroei.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De VOC handelde in Azië en de WIC handelde in Zuid-Amerika en Azië
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag