In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Themes 1+2
check up - get ready.
Slide 1 - Tekstslide
What was the theme of theme 1?
Slide 2 - Woordweb
Unit 1 Having Fun
Vocabulary: making plans, talking about festivals and other fun activities
Use: vocabulary list theme 1 [pages 17-18-19].... if you're quick enough!
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de vertaling van: venue
"Wembley Stadium is a fantastic VENUE for big concerts."
A
deelname
B
locatie
C
optreden
D
menigte
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de correcte spelling van dit woord?
A
queu
B
qeueu
C
qeue
D
queue
Slide 5 - Quizvraag
Maak een zin met de uitdrukking "suit yourself". Zorg dat uit de zin duidelijk wordt wat het kan betekenen.
Slide 6 - Open vraag
Right or wrong:
Teenagers' lives INVOLVE AROUND the Internet.
A
right
B
wrong
Slide 7 - Quizvraag
Explain the word "oblivious(ly)" in English
Slide 8 - Open vraag
Which one of these words is the 'odd one out'?
A
to be stuck
B
fail
C
manage
D
spoil
Slide 9 - Quizvraag
Upload een foto waarin de betekenis van het woord "bouncer" te zien is.
Slide 10 - Open vraag
Unit 2 To The Limit
Vocabulary: talking about extreme sports and activities and challenges.
Use: vocabulary list theme 1 [31-32-33].... if you're quick enough!
Slide 11 - Tekstslide
Welk woord is goed geschreven?
A
nauseous
B
nausous
C
nauceous
D
nouceous
Slide 12 - Quizvraag
Come up with two phrases. One, using the word: "gobsmacked" One, using the word: "embarrassed"
Slide 13 - Open vraag
Wat is de juiste vertaling van het woord "in advance"
A
ogenblik
B
voordelig
C
van tevoren
D
verwonderen
Slide 14 - Quizvraag
Fill the gap. It is very difficult to predict the weather ______________ .
A
uneasy
B
accurately
C
gradually
D
potentially
Slide 15 - Quizvraag
1. predicament
2. charity
3. summit
4. itchy
5. invigorate
Drag the pictures to the right number.
1
2
3
4
5
Slide 16 - Sleepvraag
Unit 1 + 2 Grammar + Stones
Stones: to invite someone, making plans, asking for permission, giving instructions, warning/reassuring people.
Grammar: yes/no answers, modals, future, not..either, prepositions of movement.
Use: grammar notes
Slide 17 - Tekstslide
"Kies één van de volgende uitdrukkingen en vertaal naar het Engels: "Zou ik kunnen reserveren?" "Is het mogelijk om te reserveren?" "Ik zou graag willen reserveren."
Slide 18 - Open vraag
Welk vorm van de Future gebruik je bij afspraken die al gepland staan?
A
will / wont
B
to be going to
C
present continuous
D
present simple
Slide 19 - Quizvraag
Vul de zin aan:
We _______________ (meet) our cousins tomorrow at seven.
A
are going to meet
B
will meet
C
meet
D
are meeting
Slide 20 - Quizvraag
In welk geval(len) gebruik je "will / wont"?
A
beloftes
B
afspraken
C
voornemens
D
voorspelling met bewijs
Slide 21 - Quizvraag
Vul de zin aan:
"I __________ (help) her every time she needs it, I promise!"
A
will help
B
am going to help
C
am helping
D
help
Slide 22 - Quizvraag
Welke Modals (hulpwerkwoorden) weet je nog in het Engels? Noem er minimaal 2.
Slide 23 - Open vraag
Modals. Welke zin is FOUT?
A
Daisy should eat less sweets.
B
People must bring their passports to check-in at the airport.
C
We don't have to wear a dress to the party.
D
Are you allowed to go to the toilet during class?
Slide 24 - Quizvraag
Prepositions of direction. Maak een zin met "across" en een met "through"
Slide 25 - Open vraag
Not..either etc. Welke zin klopt NIET?
A
I'm leaving now. - SO am I.
B
Jeremy is NOT going to watch the movie EITHER.
C
We don't think he tells the truth. - EITHER do they.
D
Yasmine never drinks tea and NOR do I.
Slide 26 - Quizvraag
Waarom antwoorden Engels nooit alleen maar met 'yes' of 'no'?