vwo week 42

Luistertoets
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Luistertoets

Slide 1 - Tekstslide

Luisterfragment 1
Lees eerst goed de opdracht!
Schrijf de antwoord duidelijk op het extra papier!

Slide 2 - Tekstslide

Luisterfragment 2
Lees eerst de opdracht!
Schrijf de antwoord duidelijk op het extra papier!

Slide 3 - Tekstslide

Luisterfragment 3
Lees eerst de opdracht! Bekijk goed de activiteiten op de plaatjes. Schrijf de antwoord duidelijk op het extra papier!  Bijvoorbeeld: Montag - F

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat vond jezelf het moeilijkste aan de challenge?

Slide 6 - Woordweb

Fouten die ik vaak tegen kwam
am Morgen, am Mittag, am  Abend,  
am Montag, Dienstag, Mittwoch ...
morgens, mittags, abends

um 8:00 Uhr, um halb sechs (kein Uhr!!!) zoals in het Nederlands!!!!

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn onderwerpen die je had kunnen gebruiken voor de Challenge?

Slide 8 - Woordweb

Fouten die ik vaak tegen kwam
Hoofdletters 
  •  alle zelfstandige naamwoorden (dus alle woorden met lidwoorden)
  • namen
  • plaatsen
  • aan het begin van de zin
  • vakken

Slide 9 - Tekstslide

Welche Fächer kennst du?

Slide 10 - Woordweb

Fouten die ik vaak tegen kwam
nach der Schule gehen 
  •  richtig -> Ich fahre jeden Morgen um 9:00 in die Schule. oder Ich gehe jeden Morgen zur Schule. 

 fernsehen -> Am Abend fernsehe ich.
  •  Am Abend sehe ich fern.

Slide 11 - Tekstslide

Fouten die ik vaak tegen kwam
Ich esse zu Mittagessen
  •  richtig -> ich esse zu Mittag/ zu Abend
  •  auch richtig -> ich esse Mittagessen/ Abendessen

Ich ausführe den Hund
  •  richtig -> Ich führe den Hund aus.

Slide 12 - Tekstslide

Fouten die ik vaak tegen kwam
mentor= Mentorunterricht

Ich gehe zu Haus
  •  richtig: Ich gehe nach Hause

Ich gehe meine Hausaufgaben machen.
  • richtig: Ich mache meine Hausaufgaben.

Slide 13 - Tekstslide

Fouten die ik vaak tegen kwam
und / oder verbinden altijd twee hoofdzinnen:

Dus staat het werkwoord altijd op de tweede plek.

Am Abend dusche ich und ich putze meine Zähne. 

Das war meine Woche.  was -> NL

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hebben de tipps je geholpen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll