1. Cellen aan de basis

Cellen aan de basis
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cellen aan de basis

Slide 1 - Tekstslide

De leerling kan:
levenskenmerken noemen en toelichten:
– stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding), groei (ontwikkeling), voortplanting, reageren op prikkels (beweging)
BVJ K3T1B1

Slide 2 - Tekstslide

De leerling kan:
 delen waaruit een cel is opgebouwd en delen waardoor een cel kan zijn omgeven, benoemen en in afbeeldingen of in modellen aanwijzen en van deze delen de functie(s) beschrijven:
  1. celkern, 
  2. cytoplasma, 
  3. celmembraan,
  4. vacuole, 
  5. bladgroenkorrels,
  6. zetmeelkorrels, kleurstofkorrels, celwand

K3t1b4

Slide 3 - Tekstslide

De leerling kan:
 kenmerkende eigenschappen van cellen van dieren, planten, schimmels en bacteriën noemen:
– verschillen in bouw met betrekking tot:
- de aanwezigheid van een kern
- de aanwezigheid van bladgroenkorrels
- de aanwezigheid van een celwand
- relatieve grootte
– overeenkomsten in de bouw met betrekking tot:
- celmembraan
-cytoplasma

K3T4B1 afb 8


Slide 4 - Tekstslide

De leerling kan:
beschrijven wat de stofwisselingsprocessen, verbranding en fotosynthese voor betekenis hebben voor de instandhouding van een organisme en wat de correlatie ervan is met de gassen stoffen die een organisme in- en uitgaan 

k4t1b4

Slide 5 - Tekstslide

De leerling kan 
delen waaruit een weefsel, orgaan of orgaanstelsel is opgebouwd benoemen en in afbeeldingen of modellen aanwijzen en functie(s) van deze delen beschrijven:
– de aanwezigheid van weefsels en organen bij meercellige organismen
– weefsel: een aantal aaneengesloten cellen met gelijke vorm en functie; in veel gevallen is er tussencelstof
– orgaan: een uit een aantal typen weefsel opgebouwd deel van een organisme met één of meer functies
– orgaanstelsel: een uit een aantal organen opgebouwd deel van een organisme met één of meer functies (verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, geraamte/bottenstelsel, zenuwstelsel, zintuigstelsel, voortplantingsstelsel, ademhalingsstelsel, spierstelsel, hormoonstelsel, uitscheidingsstelsel) k3t1b2

Slide 6 - Tekstslide

De leerling kan
6 toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden:
– voedselopname, gaswisseling, transport, uitscheiding, stofwisseling in relatie tot energiegebruik, groei en vervanging
K4T7B1

Slide 7 - Tekstslide

Noem een levenskenmerk uit de tekst.

Slide 8 - Open vraag

Bij het maken van glucose verbruikt deze plant 2 stoffen. Schrijf deze op

Slide 9 - Open vraag

Wel een celkern
Geen celkern
Wel een celwand
geen celwand

Slide 10 - Sleepvraag

Drie typen organisme zijn:
- Bacteriën.
-Planten.
-Dieren.
Welk type heeft de kleinste?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Dieren

Slide 11 - Quizvraag

Enkele orgaanstelsels zijn:
-bloedvatenstelsel
-verteringsstelsel
- voortplantingsstelsel
- zintuigenstelsel
Noem een ander orgaanstelsel die in de afbeelding is weergegeven.

Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag

Hoe heet dit proces waarbij water ontstaat?

Slide 14 - Open vraag

Om te helpen bij de voortplanting kan in een laboratorium een zaadcel direct in de eicel aangebracht worden. Via een dunne naald wordt de zaadcel direct aangebracht in het cytoplasma van de eicel.

Prikt de naald door een celmembraan? En door een celwand?
A
Alleen door een celwand
B
Alleen door een celmembraan.
C
Door een celwand en een celmembraan.

Slide 15 - Quizvraag