pijn bij ouderen

Pijn bij ouderen
les 2

ouderenzorg 3
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeSecundair onderwijsHoger onderwijs

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pijn bij ouderen
les 2

ouderenzorg 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De drie meest voorkomende oorzaken van pijn bij ouderen zijn:
A
Osteo-arthrose, lage rugpijn en dementie
B
Dementie, osteo-arthrose en constipatie
C
Decubitus, osteo-arthrose en lage rugpijn
D
Lage rugpijn, osteo-arthrose en osteoporose

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van onbehandelde pijn

A
tachycardie, hypertensie en tachypneu
B
urineretentie
C
vertraagde wondheling
D
pneumonie

Slide 3 - Quizvraag

1. Endocrien stelsel: Verhoogde vrijstelling van ACTH, cortisol, catecholamines en interleukine-1; Verminderde vrijstelling van insuline; Water en zoutretentie.
2. Ademhaling: Vermindering van het ademvolume, de residuele capaciteit en vitale capaciteit; Atelectase; Vermindering mobiliteit, hoestonderdrukking, sputumretentie, pneumonie
3. Hart- en vaatstelsel: Verhoogde sympathische activiteit met tachycardie en hypertensie; Coronaire ischemie, angor, infarct; 4. Immobilisatie, stase, diep veneuze trombose en longembolie
6. Urologisch: Toename sfinctertonus van de blaas, urineretentie
7. Wondheling en revalidatie: Vertraagde wondheling, bedlegerigheid, moeizamere mobilisatie, angst om te bewegen.


Wat is GEEN gevolg van pijn
A
Angst
B
Sterk transpireren
C
Verstoorde slaappatroon
D
Verminderde kwaliteit van leven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Acute pijn
Chronische pijn
Korter dan 3-6 maanden
Langer dan 3-6 maanden
Lichamelijke invloed op pijn is het grootst.
Psychische en sociale factoren hebben vaak ook invloed op de pijn.
Pijn is functioneel (heeft nut)
Pijn is niet functioneel (heeft geen nut)

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan jij doen in herkennen van pijn
  1. Observeren: let op pijnsignalen, ook bij personen die moeilijk/ niet kunnen praten
  2. Vragen stellen
  3. Gebruik meetinstrumenten
  4. houd er rekening mee dat ziektebeelden invloed hebben op pijngedrag

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijnanamnese
  • Door wat  veroorzaakt / verdoezelt?
  • Aard van de pijn?
  • Plaats/ uitstraling?
  • Intensiteit van de pijn
  • Tijdstip?
-> In tegenwoordige tijd

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van het meten van pijn
A
Subjectieve gegevens objectief maken
B
Verlagen van het risico op chronische pijn
C
Eenduidige communicatie
D
Alle antwoorden zijn van toepassing

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een belangrijke richtlijn bij het gebruik van een pijnschaal?
A
Dien altijd een pijnstiller toe bij twijfel
B
Gebruik verschillende pijnschalen bij dezelfde patiënt
C
Vergelijk pijnscores van verschillende patiënten
D
Herhaald oefenen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Richtlijnen
  • Herhaald oefenen
  • Multidisciplinair team
  • Steeds dezelfde pijnschaal
  • Volg de evolutie van de pijnscore
  • Vergelijk geen pijnscores van verschillende patiënten!
  • Bij twijfel: proefbehandeling met  pijnstiller en evalueer.
  •  Zelfrapportage = voorkeur
    ->  Deze meten geen depressiviteit of cognitieve vermogen!
  • Wat je niet kan meten, kan je geen score geven!
  • Vaak hogere pijntolerantie bij personen met dementie maar hun pijn is identiek.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn meten
1. zelfrapportage 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de pijnintensiteit gemeten met de NRS?
A
Door het observeren van de pijngedrag.
B
De verpleegkundige geeft een cijfer tussen 0 en 10.
C
De zorgvrager toont op een meetlatje een cijfer tussen 0 en 10.
D
De zorgvrager geeft een cijfer tussen 0 en 10

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a) Numerieke schaal / NRS


Geef een cijfer van 0 (geen pijn) tot 10 (heel ernstige pijn)

Slide 13 - Tekstslide

  • wassen bed: Verzorgend wassen en met water en zeep
  • Wassen aan de wastafel:
  • Wassen op rand van het bed/rolstoel:
  • Baden/Douchen
Hoe noem je deze pijnschaal?
A
VAS
B
REPOS
C
NRS
D
PAINAD

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

b) Visueel analoge schaal / VAS
  • variant op NRS
  • op een lijn pijnintensiteit laten aanduiden
  • goed bruikbaar op geriatrie

Slide 15 - Tekstslide

  • wassen bed: Verzorgend wassen en met water en zeep
  • Wassen aan de wastafel:
  • Wassen op rand van het bed/rolstoel:
  • Baden/Douchen
Hoe wordt de CAS-schaal gebruikt?
A
Door patiënten een woord te laten kiezen dat hun pijnniveau representeert.
B
Door patiënten een nummer te laten kiezen dat hun pijnniveau representeert.
C
Door patiënten een tekening te laten maken die hun pijnniveau representeert.
D
Door patiënten een kleur aan te laten wijzen dat hun pijnniveau representeert.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

c) Colored Analoge Scale / CAS 
Variant van VAS
voorkant: oplopende kleurintensiteit
 achterkant:  numerieke score

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

d) Verbale beschrijvende schaal 
  • of verbale rating scale
  • Je laat ZV met woorden aangeven hoeveel pijn hij ervaart. 
  • Nadeel:  woorden kunnen verschillend geïnterpreteerd worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn meten

2. observationele evaluatieschaal

Bij matige tot ernstige cognitieve problemen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke signalen kunnen wijzen op pijn bij oudere met dementie?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a) Painad
  • ernstige cognitieve beperking
  • Is  gedrag van ZV veroorzaakt door pijn?
  • 5  gedragsindicatoren
    -> scores van 0 tot 2
    -> 1 of 2 = mogelijke pijn of ongemak
  • hoe hoger totale score, hoe groter risico op pijn


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

b) Doloplus 2
  • 10 items -> 3 sub-groepen (lichamelijke, psychomotorische en psychosociale domein)
  • 4 mogelijke antwoorden  - score van 0 tot 3
  • pijn  vanaf 5/30

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

c) PACSLAC D
  • dementie
  • 60 items - verkorte NL versie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

c) PACSLAC D

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schaal voor zelfrapportage
observationele evaluatieschaal
abstract kunnen redeneren
bij delier of dementie
non-verbaal gedrag 
zorgvrager scoort zelf zijn pijnintensiteit
gouden standaard
Niet eenvoudig te interpreteren
Is het een reactie op pijn of discomfort?

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke pijnschalen worden gebruikt bij een zorgvrager met beperkte verbale communicatie?
A
PAINAD
B
Visuele Analoge Schaal (VAS)
C
Numerieke Schaal (NRS)
D
Doloplus-2

Slide 27 - Quizvraag

Beide pijnschalen zijn specifiek ontworpen om rekening te houden met niet-verbale communicatie bij oudere patiënten, wat vaak het geval is bij deze populatie.
Wat is geen observationele pijnschaal voor ouderen?
A
Colored analoge scale
B
PAINAD
C
Doloplus
D
PACSLAC

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Praktische bijzonderheden

1. pijnmedicatie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouder worden: Welke verandering in het lichaam is juist?

A
De spijsvertering kan versnellen.
B
De longcapaciteit kan toenemen.
C
De nieren kunnen mogelijk minder efficiënt werken.
D
Het hart kan sterker worden.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkele specifieke farmacologische bijzonderheden bij ouderen
  • Normale veroudering: Verandering in farmacodynamiek en -kinetiek GM
    bv: nieren minder goed  -> slechtere verwijdering van GM
  • Polypathologie ->  reactie van het lichaam op GM wordt beïnvloed
  • acute of chronische aandoeningen -> meer kans op bijwerkingen
  • Polyfarmacie -> meer bijwerkingen en GMinteracties
  • (automedicatie)
 
  meer kans op therapieontrouw


Slide 31 - Tekstslide

Bij het ouder worden vinden er veranderingen plaats in hoe het lichaam medicijnen verwerkt. Deze veranderingen, die we 'farmacokinetiek en -dynamiek' noemen, hebben te maken met hoe medicijnen worden opgenomen, verspreid, gemetaboliseerd en uitgescheiden door het lichaam.

mindere werking nieren:  langer  duren voordat bepaalde medicijnen uit ons systeem worden verwijderd.

Naarmate we ouder worden, neemt de spiermassa vaak af. Spieren bevatten veel water -> snel in bloedbaan
als je veel vet hebt en minder spiermassa   -> GM hoopt op in het vet -> het duurt langer voordat het in zijn bloedbaan terechtkomt en begint te werken. 

Welke pijnstillers kennen jullie?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Eerste trap: paracetamol en ontstekingsremmers
Tweede trap: lichte opioïden
Derde trap: sterke opioïden
PIJN

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WHO pijnladder

Slide 34 - Tekstslide

Van tramadol kunnen kwetsbare ouderen makkelijk erg in de war raken. Toch zal een arts het heel soms gebruiken. Sterkwerkende 
Geef enkele merknamen
van paracetamol.

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor ouderen (zonder leverschade) de maximale paracetamoldosering ?
A
1,5 gram per dag
B
2,5 gram per dag
C
3 gram per dag
D
4 gram per dag

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dosering paracetamol
Paracetamol = 1ste keuze bij pijn 
  • < 4 weken:  max. 4 x 1g/dag
  • ≥ 4 weken: max. 3 x 1g/dag 
  • bij risicofactoren:  max.3 tot 4x 500 mg/dag 
    bv: leverziekten, alcoholisme, ondervoeding, hoog bejaard

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de bijwerkingen van paracetamol?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol
  • Efficiënt 
  • Nauwelijks bijwerkingen bij zowel acute als chronische pijn.
  • Absolute contra indicatie: leverfalen!
  • Relatieve contra indicatie: Leverinsufficiëntie, chronisch ethylabuse, malnutritie
  • Zoutarm dieet: let op  natriumgehalte in bruispreparaten 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NSAID
  • Liever niet / korte periode 
     ->  verhouding baten/ risico zorgvuldig afwegen
     -> voorkeur Ibuprofen
  • Geen NSAID
                                  met lange halfwaardetijd
                                  combinatie van NSAID’s 
  • Pijnevaluatie 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de bijwerkingen van NSAID?

Slide 41 - Open vraag

Bijwerking:
Gastro-intestinale ontsteking, bloeding of perforatie
       -> Inspuitingen bieden ook geen bescherming
Cardiovasculair complicaties bv: beroerte, hartaanval, nierfunctiestoornissen
Opioïden
  • Opioïden = afremmen transmissie pijnprikkel in zenuwbanen 
  • Vaak preventief (dus minder 'zo nodig')
  • Inname: vaste tijdstippen -> steady-state (Medicatie- afgifte is optimaal)
  • Best  met paracetamol
    Cave: max. combipreparaten en max. dosis
  • Doorbraakpijnen:  kortwerkende opioïden
  • Methadon enkel door medisch opgeleid personeel.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de nevenwerkingen van opioïden?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nevenwerkingen opioïden
  • Goed monitoren - zo nodig switchen 
  • obstipatie
    -> geef altijd laxativa
      (minder obstipatie bij fentanyl pleisters t.o.v. oraal )
  • misselijkheid
  • sufheid en slaperigheid 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktische bijzonderheden

2. materialen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 55 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.