LH21 - herhaling hoofdstuk 3

Werkt de link niet, kopieer de link en plak deze in de URL balk. 
Evaluatie Florijnenopdracht
Open de link en geef antwoorden op de vragen. Dit heb ik nodig voor mijn opleiding. Alvast bedankt.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkt de link niet, kopieer de link en plak deze in de URL balk. 
Evaluatie Florijnenopdracht
Open de link en geef antwoorden op de vragen. Dit heb ik nodig voor mijn opleiding. Alvast bedankt.

Slide 1 - Tekstslide

LH21 - herhaling hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding
In deze presentatie komt in vogelvlucht de theorie aanbod van hoofdstuk 3. Belangrijke personen zijn blauw gekleurd, jaartallen rood en begrippen geel/ oranje. Dikgedrukte woorden zijn ook belangrijk om te onthouden. De open vragen kun je uit de tekst halen of uit de presentaties die je in de afgelopen tijd hebt gekregen via It's Learning. De antwoorden worden wel bekeken maar niet nagekeken. Succes

Slide 3 - Tekstslide

Middeleeuws denken


  • Je behoorde tot een groep/ stand. Je moest je als goed lid gedragen.

  • De kerk gaf zin aan het leven, je moest je voorbereiden op het hiernamaals. Je moest je dus houden aan de regels van God. 

  • De geestelijken waren ook de geleerden en de kerk beheerde de scholen. Alles wat werd onderwezen, was niet in strijd met de regels de kerk.

Dit denken veranderde in de loop van de 15e eeuw door (oorzaken): groeiende welvaart, groeiende zelfstandigheid en meer kennis over de wereld door de ontdekkingsreizen.

Slide 4 - Tekstslide

Welke standen zie je op de afbeelding en waaraan zie je dat?

Slide 5 - Open vraag

Door welke oorzaken kon het middeleeuws denken veranderen?

Slide 6 - Open vraag

Italiaanse renaissance



Renaissance
betekent wedergeboorte. Deze wedergeboorte hield in dat mensen zich gingen verdiepen in de klassieke geschriften uit de oudheid. Men ging kijken naar wat ze in het klassieke Rome schreven en deden. Veel van het oude Rome was nog te zien. Dit begon in de stadstaten in Noord-Italië onder de mannelijke elite. Dit kon juist daar ontstaan omdat:
  • er een groeiende welvaart was, hierdoor konden ze investeren in cultuur.
  • ze door alle rijkdommen onafhankelijk en zelfstandig waren. De paus en de keizer hadden er maar weinig invloed.

Het mensbeeld begon te veranderen:
  • De mens kreeg een centrale rol. De mensen werden individualistischer. Het individu stond centraal. Ze geloofden nog steeds in God, maar de mens zelf werd steeds belangrijker. 
  • In plaats van het voorbereiden op het hiernamaals, gingen mensen nu ook genieten van de dingen om hun heen. Schoonheid en genieten stond centraal. Pluk de dag is een oude Romeinse gezegde dat hierbij past.

Slide 7 - Tekstslide

Waardoor kon de Renaissance juist in Noord-Italië ontstaan?

Slide 8 - Open vraag

Stelling 1: in de renaissance stond God centraal
Stelling 2: in de renaissance stond schoonheid en genieten centraal
A
1 en 2 zijn juist
B
1 is juist en 2 onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Florence

Noord-Italiaanse steden bloeiden op en werden erg rijk. Eén van die steden was Florence. Door de opbloeiende wolnijverheid kon Florence het centrum van de internationale handel worden. Redenen/ oorzaken dat steden als Florence in Noord-Italië economisch konden opbloeien waren:
  1. Florence lag aan de rivier de Arne, Florence was dus goed bereikbaar voor handelaren.
  2. Noord-Italiaanse steden lagen op de route van de kruistochtvaarders, hierdoor nam de handel en kennis toe.
  3. Er ontstond handel in geld. Elke stad had zijn eigen munt en het was te gevaarlijk om elke keer op reis te gaan met veel geld op zak. Zo ontstonden er banken en wisselkantoren waar je transacties kon uitvoeren met wisselbrieven Hiermee werden bepaalde handelaren rijk en konden ze investeren in bijvoorbeeld cultuur en werden ze machtig in de politiek.

Een bekende familie die heel rijk is geworden met handel in geld, is de familie 'De Medici'. Zij behoorden tot de culturele en politieke elite. Denkers, wetenschappers en kunstenaars voelden zich bij hen thuis. Zij gaven kunstenaar opdrachten tot het maken van schilderijen of andere kunstwerken. Zij leenden ook geld uit aan machtige mensen zoals de Paus, waardoor ze meer macht kregen.

Slide 10 - Tekstslide

Op de afbeelding zie je de stad Florence, wat op de afbeelding laat zien dat Florence een handelsstad was/ kon worden?

Slide 11 - Open vraag

De verspreiding

Vanuit Italië verspreidde de renaissance zich over de rest van Europa. Door de welvaartsgroei kwam er meer ruimte voor wetenschap en met name voor de kunsten. De belangrijkste opdrachtgever was tot die tijd de kerk. Maar in de vijftiende eeuw kwamen daar ook rijke handelaren en machtige heersers bij. Kunst werd niet langer alleen in kerken opgehangen, maar ook in de woonhuizen en paleizen van rijke mensen. Kunst kreeg in de renaissance minder een kerkelijk karakter. Degene die de kunst maakten, lieten zich leiden door hun persoonlijke gevoelens en ideeën. Kunstenaars schreven hun eigen naam op hun kunstwerken, omdat kunstenaars trots waren op hun werk.

Slide 12 - Tekstslide

Wie waren de belangrijkste opdrachtgevers tijdens de renaissance?
A
De kerk
B
Rijke handelaren
C
machtige heersers
D
Alle drie waren ze belangrijke opdrachtgevers

Slide 13 - Quizvraag

Beeldende kunst en architectuur
Veelzijdige kunstenaars als Michelangelo en Da Vinci ontwikkelden nieuwe kunstvormen. Kunstvormen werden realistischer en verbeelden emotie weer. Kunstwerken werden echter door het gebruik van perspectief wat diepte creëerde. Dit hadden de schilderijen uit de middeleeuwen niet. Schilderijen in de middeleeuwen waren minder realistisch en figuren werden meer als symbolen weergegeven. De onderwerpen op de schilderijen veranderden minder dan de technieken zelf. De meeste schilderijen hadden nog steeds religieuze onderwerpen. Daarnaast gebruikte schilders vaak een thema uit de klassieke oudheid, zoals de verhalen over Venus.
De architectuur van gebouwen veranderde ook. Architecten gebruikten de groeiende kennis om nieuwe bouwtechnieken te ontwerpen. Dit leidde tot de bouw van prachtige gebouwen zoals de koepel van de kathedraal van Florence. 

Slide 14 - Tekstslide

Tijdens de renaissance stond onder andere het denken centraal. Denken hield ook in dat geleerden wilden ontdekken hoe iets in elkaar zat. Waaraan kun je zien dat Da Vinci's tekening bij de Renaissance hoort?

Slide 15 - Open vraag

Noem 3 aspecten/ kenmerken waar je aan kan zien dat dit schilderij uit de renaissance komt.

Slide 16 - Open vraag

Literatuur
Literatuur, buiten geschiedschrijving en Bijbelse overdenkingen, was er dan ook nauwelijks. Tijdens de renaissance veranderde dit. Er ontstonden toen niet alleen nieuwe en originele werken, ook probeerden kunstenaars de klassieke werken na te doen en zelfs te overtreffen. Er werd geschreven over meer onderwerpen en de beleving van de mens kwam veel meer voorop te staan. Ook kwamen er nieuwe manieren van schrijven. Andere genres, zoals gedichten, leefden op in de renaissance. Voorbeelden:
  • Dante met 'de goddelijke komedie' over hemel en hel
  • Joost van den Vondel een Nederlandse dichter

Slide 17 - Tekstslide

Tijdens de renaissance:
1. Ontstonden er binnen de literatuur nieuwe genres, zoals gedichten
2. kwam de beleving van de mens voorop te staan in de literatuur
A
1 en 2 zijn juist
B
1 is juist en 2 is onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Humanisme
In de afgelopen dia's zagen we behoorlijk wat veranderingen. De elite richtte zich meer op zichzelf en op hun eigen tijdelijke leven op aarde, in plaats van op God en het eeuwige leven.
Kunstenaars en wetenschappers straalden zelfvertrouwen uit en plaatsten zichzelf in het middelpunt. Kunstenaars gebruikten hun unieke talent niet meer alleen om Gods grootheid en goedheid te verheerlijken. Kunstenaars gebruikten dit talent ook voor zichzelf. 

Mensen gingen zichzelf ontwikkelen en dat hoorde bij de denkstroming die rond 1500 was ontstaan: het humanisme. Bij het humanisme staat verstand en de vrije wil van de individuele mens en het opnieuw bestuderen van teksten uit de klassieke oudheid centraal.

Slide 19 - Tekstslide

Humanisme is een....
A
DENK stroming rond 1500
B
WERK stroming rond 1500
C
ADELIJKE stroming rond 1500
D
MEDISCHE stroming rond 1500

Slide 20 - Quizvraag

Noem 2 aspecten die bij het humanisme centraal staan.

Slide 21 - Open vraag

Erasmus
Het humanisme zetten de mens en zijn persoonlijke groei centraal. Ze wilden zelf groeien als mens, 
maar ook anderen aansporen tot groei en ontwikkeling. Dit moest gebeuren via het onderwijs en de 
opvoeding.
Net als de klassieke schrijvers, hadden humanisten kritiek op de samenleving. De Nederlandse humanist en priester Erasmus is hier een voorbeeld van. Op de terugweg van een reis naar Italië schreef Erasmus het boek 'Lof der zotheid' dat in 1511 werd uitgebracht. In dit boek verwoordde Erasmus, met humor, scherpe kritiek op de kerk en de kerkleiding. 

Humanisten wilden de ideale mens een homo universalis ontwikkelen. Oftewel: een perfect mens 
die al zijn talenten wist te ontwikkelen en benutten. Voor zichzelf, maar ook voor de maatschappij 
waarin hij leefde.

Slide 22 - Tekstslide

Op welke wijze verwoorde Erasmus zijn scherpe kritiek op de kerk in zijn boek 'Lof der zotheid'?
A
Op een trieste wijze
B
Met humor
C
Veroordelend
D
Op een gevoelige wijz

Slide 23 - Quizvraag

Wat hebben humanisten als Erasmus en mensen uit de klassieke oudheid, zoals Cicero, met elkaar gemeen?
A
Ze vonden alles wel prima
B
Ze verveelden zich enorm
C
Zagen helemaal niks in onderwijs
D
Ze hadden kritiek op de samenleving

Slide 24 - Quizvraag

Ontevreden over de christelijke kerk
In de middeleeuwen was de kerk een machtig instituut geworden en was het katholieke geloof heel belangrijk. De leider van de kerk heet de paus. Er werd opgekeken tegen de paus en geestelijken omdat zij tot de eerste stand behoorden. Hier kwam verandering in.

Maarten Luther schreef (1517) na een reis naar Rome zijn ongenoegen op. Hij had kritiek op:
  • de aflaten die geld op moesten leveren voor het verfraaien van kunstwerken/ gebouwen; 
  • de rijkdommen van de geestelijken was niet gelijk aan het sobere leven van Jezus;
  • de martelingen van de ketters;
  • de niet Bijbelse wetten en regels die de paus had bedacht.

Slide 25 - Tekstslide

Stelling 1: een aflaat vergeeft geen zonde, het levert alleen maar geld op voor de kerk.
Stelling 2: De kerk moet geen rijkdom ontvangen, maar juist van van die rijkdommen uitdelen aan de armen.
A
1 en 2 zijn juist
B
1 is onjuist en 2 juist
C
1 is juist en 2 onjuist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De reformatie
Luther schreef zijn kritiek op in 95 stellingen (1517) waarmee hij de 
kerk wilde veranderen/ hervormen. Dankzij de boekdrukkunst 
(wat in de 14e eeuw al was ontdekt), konden deze stellingen snel 
worden verspreid. Luther kreeg volgelingen, deze noemden ze protestanten.

Paus Leo X accepteerde de kritiek van Luther niet. Luther moest zijn kritiek terugnemen, maar dat deed hij niet. Hij verbrande de pauselijke bul (bevel om kritiek terug te nemen) en het nieuwe pauselijke wetboek. De paus werd woedend en zette Luther en zijn volgelingen uit de kerk. Voortaan was er een Protestants en Rooms-katholiek christendom.


Slide 27 - Tekstslide

Volgelingen van Luther werden zo genoemd
A
Katholieken
B
Roomsen
C
Protestanten
D
Leken

Slide 28 - Quizvraag

Discussie met Karel V
De keizer van het Heilig Roomse rijk (Duitsland) was streng katholiek en was het niet eens met Luther. Hij organiseerde in 1521 een rijksdag en nodigde Luther uit. Luther moest hier zijn standpunten terugnemen tegenover alle keurvorsten. Dit deed hij niet en Karel V verklaarde Luther vogelvrij in het edict van Worms. Keurvorst Frederik III 'ontvoerde' Luther en nam hem mee naar kasteel Wartburg. Hier schreef Luther een Duitstalige Bijbel.

Andere Duitse keurvorsten kwamen nu zo sterk in verzet tegen Karels godsdienstbeleid, dat hij in 1555 de zogenaamde Vrede van Augsburg moest accepteren. Daarbij kregen de Duitse vorsten het recht zelf hun religie - en dus die van hun onderdanen - te bepalen in hun eigen gebied. 


Slide 29 - Tekstslide

Zet de gebeurtenissen op volgorde
Vrede van Augsburg
De rijksdag waarbij Luther was uitgenodigd
Luther publiceerde 95 stellingen
Erasmus schreef de 'lof der zotheid'
Boekdrukkunst was uitgevonden

Slide 30 - Sleepvraag

Werkt de link niet, kopieer de link en plak deze in de URL balk. 
Evaluatie Florijnenopdracht
Open de link en geef antwoorden op de vragen. Dit heb ik nodig voor mijn opleiding. Alvast bedankt.

Slide 31 - Tekstslide