T2_Märchen_verledentijd HH

HERZLICH WILLKOMMEN!
Deutsch Periode 2 - Januar 2021


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

HERZLICH WILLKOMMEN!
Deutsch Periode 2 - Januar 2021


Slide 1 - Tekstslide

Inhalt der Stunde
  1. Lernziele dieser Stunde
  2. Wiederholung: voltooid deelwoord 

  3. Voltooid deelwoord essen - trinken - sein 
  4. Check der Lernziele dieser Woche
  5. Aufgaben dieser Woche

Slide 2 - Tekstslide

1. Lernziele dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kann ich auf Deutsch ...
  • ... het voltooid deelwoord gebruiken om te vertellen wat ik de afgelopen dagen gedaan heb. 

Slide 3 - Tekstslide

2. Wiederholung voltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Die Prinzessin hat in einem Schloss gewohnt.
A
Die Prinzessin
B
hat
C
in einem Schloss
D
gewohnt.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Die Zwerge haben für die Prinzessin gekocht.
A
Die Zwerge
B
haben
C
für die Prinzessin
D
gekocht.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Hänsel und Gretel haben haben mit der Hexe zusammengelebt.
A
Hänsel und Gretel
B
haben
C
mit der Hexe
D
zusammengelebt.

Slide 7 - Quizvraag

In het Duits heeft het voltooid deelwoord altijd een vaste plaats in de zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord moet in het Duits altijd ______________ in de zin staan.
A
vooraan
B
midden
C
op de laatste plaats

Slide 9 - Quizvraag

Voorbeeldzin: Der Prinz hat Aschenputtel gesucht.

"gesucht" komt van het werkwoord "suchen"

Wat is de basisregel voor het maken van het voltooid deelwoord?
A
ge + stam + t
B
ge + hele werkwoord + t
C
anders, namelijk ...
D

Slide 10 - Quizvraag

2. Wiederholung: voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord staat in het Duits altijd achter aan in de zin. 
  • Altijd 2 werkwoorden in de zin: 
                  Der Prinz hat die Prinzessin geliebt
  • De basisregel voor het voltooid deelwoord is ge + stam + t.
  • Deze Duitse voltooid deelwoorden eindigen altijd met een -t

    Slide 11 - Tekstslide

    Wat is het voltooid deelwoord? Maak de volgende zin af:

    Der Vater hat seine Kinder __________ (suchen).

    Slide 12 - Open vraag

    Wat is het voltooid deelwoord? Maak de volgende zin af:

    Rotkäppchen hat ihre Großmutter __________ (lieben).

    Slide 13 - Open vraag

    Wat is het voltooid deelwoord? Maak de volgende zin af:

    Die Hexe hat in einem Zuckerhaus __________. (wohnen)

    Slide 14 - Open vraag

    2. Wiederholung: voltooid deelwoord
    Aufgabe
    • Maak met de volgende woorden een zin waarin het voltooid deelwoord gebruikt wordt. 
    • Je moet het voltooid deelwoord nog in de goede vorm zetten. 

      Slide 15 - Tekstslide

      Die Fee - hat - ausführlich - frühstücken

      Slide 16 - Open vraag

      Die Bremer Stadtmusikanten - haben - Musik - machen

      Slide 17 - Open vraag

      Slide 18 - Tekstslide

      3. Voltooid deelwoord essen - trinken - sein 
      Kijk eens goed naar het voltooid deelwoord in de volgende zinnen: 

      • Der Koch hat Erbsensuppe gegessen. (essen)
      • Aschenputtel hat den ganzen Tag Tee getrunken. (trinken)
      • Der Jäger ist im Wald gewesen. (sein)

      Slide 19 - Tekstslide

      - Der Koch hat Erbsensuppe gegessen.
      - Aschenputtel hat den ganzen Tag Tee getrunken.
      - Der Jäger ist im Wald gewesen.

      Wat valt je op aan deze voltooid deelwoorden?

      Slide 20 - Open vraag

      3. Voltooid deelwoord essen - trinken - sein
      • Der Koch hat Erbsensuppe gegessen
      • Aschenputtel hat den ganzen Tag Tee getrunken.
      • Der Jäger ist im Wald gewesen.


      Dit zijn voltooid deelwoorden van onregelmatige werkwoorden. Dit zijn hele sterke werkwoorden! Ze kunnen namelijk van vorm veranderen.  Je moet deze vormen uit je hoofd leren! Kijk maar: 

      Slide 21 - Tekstslide

      3. Voltooid deelwoord essen - trinken - sein 
      • eten = essen -> gegessen
      • drinken = trinken -> getrunken.
      • zijn = sein -> gewesen.


      Slide 22 - Tekstslide

      Wat is het juiste voltooid deelwoord?

      essen

      Rotkäppchen hat einen Apfelkuchen ___________.
      A
      gegesst
      B
      gegessen
      C
      D

      Slide 23 - Quizvraag

      Wat is het juiste voltooid deelwoord?

      trinken

      Der Jäger hat am Wochenende Jägertee ________________.
      A
      getrunken
      B
      getrinkt
      C
      D

      Slide 24 - Quizvraag

      Wat is het juiste voltooid deelwoord?

      sein

      Der Prinz ist im Park ________________ und hat die Prinzessin gesucht.
      A
      geseint
      B
      gewesen
      C
      D

      Slide 25 - Quizvraag

      Wat is het voltooid deelwoord?

      Der Wolf hat auch Sekt _________________. (trinken)

      Slide 26 - Open vraag

      Wat is het voltooid deelwoord?

      Rotkäppchen ist im Wald sehr fröhlich _________________. (sein)

      Slide 27 - Open vraag

      Wat is het voltooid deelwoord?

      Der Wolf hat Rotkäppchen und die Großmutter _________________. (essen)

      Slide 28 - Open vraag

      Wat is het voltooid deelwoord?

      Der Wolf hat sehr viel Wasser _________________. (trinken)

      Slide 29 - Open vraag

      Slide 30 - Tekstslide

      4. Check der Lernziele dieser Stunde

      Maak de zin af met het voltooid deelwoord:

      Vorige Woche haben ich und meine Freunde viel Spaß ________ (machen)

      Slide 31 - Open vraag

      4. Check der Lernziele dieser Stunde

      Maak de zin af met het voltooid deelwoord:

      Vorige Woche habe ich auch Pommes ________ (essen)

      Slide 32 - Open vraag

      4. Check der Lernziele dieser Stunde

      Maak de zin af met het voltooid deelwoord:

      Vorige Woche habe ich Cola ________ .(trinken)

      Slide 33 - Open vraag

      4. Check der Lernziele dieser Stunde
      Stapje moeilijker: kun jij vertellen wat je vanochtend gegeten en gedronken hebt?

      An diesem Morgen habe ich ...

      Slide 34 - Open vraag

      4. Augaben dieser Woche
      • Dinsdag: leesoefening (online)
      • Donderdag leesopdracht (online) - formatieve afronding periode 2 (OVG)


      Slide 35 - Tekstslide