Cephalus vermomt zich en stelt Procris' trouw op de proef vanaf vers 730

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

730 Tristis erat (sed nulla tamen formosior illa
731 esse potest tristi) desiderioque dolebat
732 coniugis abrepti. Tu collige qualis in illa,
733 Phoce, decor fuerit, quam sic dolor ipse decebat!
730 Zij was bedroefd (maar toch kan geen enkele (vrouw) mooier zijn dan zij in haar droef-heid) en zij was verdrietig door het verlangen naar haar geroofde echtgenoot. Je moet je voorstellen, Phocus, wat voor een bekoorlijkheid er in haar was, hoe juist het verdriet (het verdriet zelf) [haar] zo sierde/goed stond!

Vers 730-733
1 / 3
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 3 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

730 Tristis erat (sed nulla tamen formosior illa
731 esse potest tristi) desiderioque dolebat
732 coniugis abrepti. Tu collige qualis in illa,
733 Phoce, decor fuerit, quam sic dolor ipse decebat!
730 Zij was bedroefd (maar toch kan geen enkele (vrouw) mooier zijn dan zij in haar droef-heid) en zij was verdrietig door het verlangen naar haar geroofde echtgenoot. Je moet je voorstellen, Phocus, wat voor een bekoorlijkheid er in haar was, hoe juist het verdriet (het verdriet zelf) [haar] zo sierde/goed stond!

Vers 730-733

Slide 1 - Tekstslide

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

734 Quid referam quotiens temptamina nostra pudici
735 reppulerint mores, quotiens “ego” dixerit “uni
736 servor; ubicumque est, uni mea gaudia servo”?
737 Cui non ista fide satis experientia sano
738 magna foret? Non sum contentus et in mea pugno
739 vulnera, dum census dare me pro nocte paciscor
740 muneraque augendo tandem dubitare coegi.
Waarom moet ik vertellen hoe vaak haar zedige karakter onze verleidingen 735 heeft afgewezen, hoe vaak zij heeft gezegd ‘Ik behoud/bewaar mijzelf voor één; waar hij ook maar is, voor één bewaar ik het plezier met mij? Voor wie, gezond van geest, zou deze proef van trouw niet voldoende groot zijn? Ik ben niet tevreden en ik vecht om mijzelf te verwonden, terwijl ik afspreek dat ik een vermogen geef in ruil voor een nacht 740 en door mijn geschenken te vermeerderen [haar] uiteindelijk dwong te aarzelen.

Vers 734-740

Slide 2 - Tekstslide

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

741 Exclamo male victor: ‘Ego en, ego fictus adulter
742 verus eram coniunx; me perfida teste teneris.’
743 Illa nihil; tacito tantummodo victa pudore
744 insidiosa malo cum coniuge limina fugit
745 offensaque mei genus omne perosa virorum
746 montibus errabat, studiis operata Dianae.
Tot mijn ongeluk overwinnaar schreeuw ik luid: ‘Daar ben ik, ik een verzonnen minnaar was je echte man; trouweloze, je wordt betrapt met mij als getuige.’ Zij zegt niets; slechts overwonnen door een zwijgende schaamte ontvluchtte zij het verraderlijke huis en haar gemene echtgenoot 745 en door haat jegens mij vol afkeer van het hele geslacht van mannen zwierf zij rond in de bergen, zich wijdend aan de bezigheden van Diana.

Vers 741-746

Slide 3 - Tekstslide