B6

Neem je boek + laptop voor en ga alvast naar LessonUp
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Neem je boek + laptop voor en ga alvast naar LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 2 - Sleepvraag

Ribademhaling heet ook wel
A
Middenrifademhaling
B
Borstademhaling
C
Buikademhaling
D
Longademhaling

Slide 3 - Quizvraag

Welke spieren zijn er betrokken bij de borstademhaling
A
middenrifspieren
B
tussenribspieren
C
middenrifspieren en tussenribspieren
D
geen van deze spieren

Slide 4 - Quizvraag

Je hebt twee soorten ademhaling, borst- en buikademhaling. Bij welke ademhaling speelt de middenrif een grote rol?
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling

Slide 5 - Quizvraag


Welke manier van ademhalen wordt er in de afbeelding hiernaast weergegeven?
A
Buik-ademhaling
B
Borst-ademhaling
C
Buik en borst-ademhaling
D
Middenrif-ademhaling

Slide 6 - Quizvraag

Waarbij hoort de volgende waarneming:
"De tussenribspieren trekken samen."
A
Inademing bij borstademhaling
B
Uitademing bij borstademhaling
C
Inademing bij buikademhaling
D
Uitademing bij buikademhaling

Slide 7 - Quizvraag

Longemfyseem is
A
Beschadiging van de longblaasjes
B
Beschadiging van de haarvaten in de longen
C
Beschadiging van de bronchiën
D
Hetzelfde als COPD

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort niet bij chronische bronchitis maar bij longemfyseem?
A
de slijmvliezen ontstoken zijn
B
iemand minder longblaasjes heeft
C
De slijmvliezen meer slijm produceren
D
Er kan minder lucht bij de longblaasjes komen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is astma?
A
Een chronische ziekte waarbij de bronchiën ontstoken zijn.
B
Een chronische ziekte waarbij de longblaasjes kapot gaan.
C
Een chronische ziekte waarbij de bronchiën altijd ontstoken zijn.
D
Een chronische ziekte aan de luchtwegen die binnen een aantal maanden weer weg is.

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij astma aanval?
A
Bloedvaatjes worden nauwer
B
Spiertjes in de luchtwegen trekken samen
C
Longblaasjes raken verstopt
D
Spiertjes in de bloedvaatjes worden nauwer

Slide 11 - Quizvraag

Astma
COPD
Long-emfyseem
Gezonde luchtwegen
Gezonde longblaasjes
COPD

Slide 12 - Sleepvraag

Thema 14 gaswisseling en uitscheiding

B1 Een constant inwendig milieu
B2 De huid en het onderhuidse bindweefsel
B3 Het ademhalingsstelsel van de mens
B4 Inademen en uitademen
B5 Luchtkwaliteit en longaandoeningen
B6 Gaswisseling bij dieren
B7 De lever en de nieren

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel bij 14.6 Gaswisseling bij dieren
Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.


Slide 14 - Tekstslide

Longen
Zoogdieren, vogels en reptielen: gaswisseling in longen

Slide 15 - Tekstslide

Reptielen en amfibieën
  • Reptielen en amfibieën: koudbloedig, de longen zijn kleiner
  • Reptielen en amfibieën doen minder aan verbranding omdat ze zich niet warm (energie) hoeven te houden.
  • Omdat ze minder aan verbranding doen hebben ze minder zuurstof (lucht) nodig en dus hebben ze kleinere longen.


Slide 16 - Tekstslide

Amfibieën 
  • Koudbloedig
  • Longen zijn kleiner
  • Jong dier: gaswisseling kieuwen/huid
  • Volwassen: longen en huid  
  • Huid met slijm waarmee ze zuurstof opnemen

Slide 17 - Tekstslide

Gaswisseling huid

Slide 18 - Tekstslide

Kieuwen
 
  • Bestaan uit kieuwbogen en kieuwplaatjes
       met haarvaten voor gaswisseling
  • Water kan vanuit de bek langs de 
       kieuwen stromen, zo wordt
       water in kieuwholten ververst
  • Via de haarvaten in de kieuwplaatjes wordt zuurstof in het bloed opgenomen en koolstofdioxide aan het water afgegeven

Slide 19 - Tekstslide

Ademen met kieuwen

Slide 20 - Tekstslide


Insecten hebben een open bloedsomloop. Deze bestaat uit 1 ader. Zuurstof wordt vervoert in tracheën, dus niet in het bloed.

Slide 21 - Tekstslide

Tracheeën 
Insecten: 
  • Gaswisseling in tracheeën,
  • Stigma's zijn openingen waardoor                                                          lucht in de tracheeën stroomt.
  • Ze verversen lucht door pompende 
       beweging met achterlijf te maken


Slide 22 - Tekstslide

Eencellige dieren: geen aparte ademhalingsorganen
gaswisseling via celmembraan, O2 opname , CO2 afgifte

Slide 23 - Tekstslide

Samenvattingsopdracht B6
Vul de tabel in op blz. 229 door een X te plaatsen in het juiste vakje. Over 3 minuten nakijken.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

hoe heet het ademhalingsstelsel van een insect?
A
long
B
kieuw
C
trachee
D
maag

Slide 26 - Quizvraag

Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een wesp maakt vaak bewegingen met zijn achterlijf, waarom maakt hij deze bewegingen?
A
Om dat hij ADHD heeft
B
Omdat hij zo zijn vijanden op afstand houdt
C
Omdat hij jeuk heeft
D
Om adem te halen

Slide 28 - Quizvraag

Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 29 - Quizvraag

Vissen ademen met
A
Kieuwen
B
Longen

Slide 30 - Quizvraag

Hoe ademen kakkerlakken?
A
Longen
B
Kieuwen
C
Tracheeën

Slide 31 - Quizvraag

Zoogdier haalt adem met de
A
kieuwen
B
huid
C
longen

Slide 32 - Quizvraag

Hiernaast zie je een kikker, deze hoort tot de klasse van de amfibieën.
Hoe ademen de kikkervisjes?
A
Longen en huid
B
Via de huid
C
Kieuwen
D
Kieuwen en huid

Slide 33 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Welke dieren gebruiken tracheeën voor gaswisseling
A
vogels
B
insecten
C
spinnen
D
eencelligen

Slide 35 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de longen en de huid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Oefenen
Maak opdrachten 1 t/m 7 van 14.6
Opdracht 4 maak je in je boek af
De lesstof lees je in je boek op blz. 225 t/m 227


Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Start met de test jezelf van 14.6

Slide 38 - Tekstslide